BI mij. Laat dien breidel liever niet noodig zijn. Als bij elk ander ligt in uw bart goed en kwaad. Haal dat goede te voorschijn tracht bet kwade uil te roeijen. Vergeet niet dat edelmoedigheid en beminnelijkheid aan den jongelings leeftijd eigen zijn. Vergeet gij 't vooral niet, asymptoot (1) In uwen valschcn toestand in uwe stelling tusschen den baar en den oud-Kadet voegt u dal kwellen het minste en nogtans zijl gij er in den regel het meeste toe geneigd. Beproef het oog meer op u zelvcn te slaan dan op den baar waar ge u zoo hoog boven verheven acht. 't Is echter zoo moeijelijk zijn eigen persoon in 't licht der waarheid te zien 't is meestal niet streelend ook maar heilzaam dat is wat anders. Misschien zou die zelfbeschouwing een dubbel nut dragenvan u den baar tot vriend te doen makenzijn leidsman in plaats van zijn vervolger te doen zijnen voor u zeiven te herstellen wat ge dwaasselijk ver knoeid hebt. Maak eens voor de aardigheid eene vergelijking tusschen hem en u. Hij is na een wél afgelegd examen aan de Akademie toegelaten gij keert er op terug met de ovcr- tuiging1". dat ge aan het jaarlijksch Kadetten-examen niet voldaan hebt 2°. dat ge minder goed dan een jaar geleden het Aspiranten-examen zoudt kunnen doen omdat ge uw geest met onnutte zaken hebt bezig gehouden zoodat ge minder voorbereid zijt dan uw jeugdiger makker op hel volgen der allereerste studiën 3". dat dit jaar beslissen kan of ge al dan niet de Akademie als Officier zult verlaten (2). He baar komt. er met eene schoone lei; gij moet begin niet hel debet op uw schuldboek af te doen en dat is niet gemakkelijk, wees er zeker van. Zus en zoo beeft men u loeren kennen; uwe zwakke zijde is deerlijk in 't licht ge komen, en de baar is u ook in dit opzigt een heel eind (1) Wij bedienen ons van dit woord niet om te smalen 'tis verre van ons hem hard te vallen wien 'tniet meöloopt maar om het gebruik te volgen. (2) Het Reglement der Akademie zegt: «een Kadet kan van de Akademie verwijderd wordenwanneer hijna twee jaren in dezelfde klasse le zijn gebleven ten gevolge van gebrek aan vlyt of geestvermogens nog niet tot eene hoogerc klasse kan over-» gaan,"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 137