32 voor. Van een gewezen Kadet vall ons de mededeeling Ie binnen, dat hij, na in de twee eerste jaren zijn uiterste best gedaan te hebben, zóó goed stond aangeschreven, dat hij in de twee laatste een potje mogt hreken. Met u heeft het omgekeerde plaats. Eer men zich op u verlaten durft moet er heel wat gebeuren. Dat moet u niet afschrikken; integendeel, het moet u tot dubbele inspanning aansporen doe al het mogelijke en geoorloofde om uwe baan schoon te vegenvan dat werk plukt ge de vruchten in heel uw volgend leven. Gij zijt als de lastdragerdie met een zwaar pak op den schouder eene steilte beklimmen moetheeft hij het ongeluk van te struikelen na een eind wegs afgelegd te hebben dan loopt hij gevaar van terug te moeten, om het hem ontvallen pak aan den voet der hoogte weêr te gaan opla den. Gij ziet het; de onbeladen baar heeft veel kans het u af te winnen. En kunt ge daar zonder blozen aan den ken gij de oudere 111 jaren veelalgijdie het dubbele van den tijd verteert, dien de meeste uwer makkers noodig hebben? Wees dus wel op uwe hoede: de ondervinding leertdat de asymptoot het doorgaans tegen den baar ver liest. Komt de betamelijke eerzuchtdie wij u zoo gaarne toekennendaar niet legen op Doe nu eens uw best 0111 u baar te denken tegenover den asymptoot. Gij zijt de baar, de asymptoot staat tegen over u. Hel wezen is u even vreemd als de naam, dien het draagt. Beiden leert gij echler spoedig kennen. Zijne houding tegenover u is als die van een meerdere; hij doet u honderd vragen draagt u honderd kleinigheden op en gij denkt een banjer vóór u te hebbendie vrij wat in te brengen heeft, totdat ge, ingelicht en van uw waan verlost, uit de lucht valt. Gij haalt niet dat hij hel ziet, want dat zou u opbreken de schouders over den praatjes-maker op, die zoo veel te vertellen heeft, omdat hij al een jaar Kadet geweest is, en toch met u van meel af moet beginnen. Gij kunt u dat bluffen, die schaamteloosheid niet voorstellen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 138