S3
In zijne plaats zoucit ge in uwe schulp kruipen, en liever
werken als een aandrager dan uw lijd te verknoeijen met
wissewasjes en het kwellen der baren. Gij bedwingt ugij
verdraagt, maar val niettemin een ongunstig denkbeeld op
van den jongeling, die zoo weinig gevoel van eigenwaarde
aan den dag legt. Want dat is het. Daar wringt de schoen.
De achting, die wij ons zeiven verschuldigd zijn, moet ons
van menigen misstap terughouden opdat we zoo doende de
achting van anderen verwerven. Zegt u de asymptoot, dat
hij daar niet om geeftdat hij zich daarboven verheven
acht; dan beklaagt ge hem in uwe ziel: hij is te vroeg de
school ontloopenden Kadet passen zulke gevoelens niet.
Zoo'n esprit fort is aan de Bredasehe Akademie niet op zijne
piaats. Gij ziet al dadelijk, dat de jongeling uw vriend niet
zijn kan, en neemt u voor, hem zoo veel doenlijk te mij
den. Maar dat zelfs wil de zich hoog wanende asymptoot
niet. Hoezeer ge 't ook vermijdthem zigtbaar links te
laten liggen, hij merkt uw tegenzin, en voelt er zich door
geraakt. Ziet gede asymptoot is wél gestruikeldmaar
niet gevallen om te blijven liggen. De betere beginselen
hebben de overhand ook in hemen wat hem in uwe
onverschilligheid voor zijn persoon grieft, is de blik, dien
gij hem daardoor op zich zeiven leert slaan.
Daarbijis hij tegenover u in een valschen toestandte
genover zijne andere kameraden is hij het niet minder.
't Is nietdat die hem met opzet mijden of op hem neerzien
als op iemand, die achter hen gebleven is; het jeugdig
hart staat open, is liefhebbend en voelt niet den angel van
den broodnijd steken. Dal euvel openbaart zich trouwens
hel minst in den krijgsstand. Maar hij en zij volgen ver
schillende wegendie naar één doel leidenen loopen die
wegen ook menigmaal in elkander uit, nog menigvuldiger
buigen zij zich van elkander af.
Houd dat in 't oogde asymptoot is altijd een wezen
dat een merk draagt; mogen sommigen de oogen sluiten