HET NEÈRLANDSCH FREGAT «de Prins van Oranje" te NEW-YORK. Wanneer 'Hij op Vaderlandschen bodem in gloeijende laai de daden van ons voorgeslacht hooren roemen, wanneer wij met geestdrift en billijke vooringenomenheid verwezen wor den op zoo menige schoone bladzijde in onze geschiedenis op zoo menige deugd in ons volkskarakter, op zoo menig schitterend blijk van de volharding, het geduld, den moed, den trouwde werkzaamheid en ondernemingszucht onzer Vaderen; dan gloeit ons hel hart van Vaderlandschen zin; dan verheft zich de stem van ons gewetendie ons toe roept toon u zulken voorgangers waardigdan gevoelen wij, dat ieder in 't hijzonder, al kan hij geen schitterende plaats innemen te midden van hendie de grootheid van den Vaderlandschen roem handhaven toch het zijne kan en moet bijdragenom in zijnen soms beperkten kring te too- nendat ook hij den geprezen landaard bezit. Want dat moeten wij wel voor oogen houdengeen Natie is groot omdat zij het voorregt heeft op enkele grootc mannen te kunnen wijzen deze kunnen wel een weldadigen invloed op de lotsbestiei'ing dier Natie uitoefenen; doch die invloed voert eerst tot grootsche gevolgenwanneer de massa der individus de zoo even geprezen hoedanigheden onzer Vade ren bezit. Intusschen valt het niet te ontkennen, dat het prijzen van het voorgeslacht door den landgenoot dikwijls een schijn van blinde vooringenomenheid heeft. De lof in den mond eens vreemdclings heeft in dit opzigt menigmaal grooter waarde, vooral wanneer die vreemdeling op eigen bodem het woord

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 142