65 bijwoning van Het feest ontvangen; doch was door v'ermoeijenis genoodzaakt geweest, zich te verontschuldigen. Op een ver nieuwden aandrang had hij zich echter laten overhalen een korten tijd aan 't feestmaal deel te nemen en trad thans binnen verge zeld door den gewezen Voorzitter der Sociëteit. Onmiddellijk stond het geheele gezelschap Officieren en Leden op en juichte den nieuw aangekomen gast met vereerende en verwelkomende geestdrift toe totdat hij ter linker zijde van den Voorzitter had plaats genomen. Thans verrees de Voorzitterde Ileer Hoffman op nieuw en sprak als volgt «Mijne Ileeren van de St. Nieolaas-SociëteitWe zijn hier vereenigd ter eere van onze gasten de vertegenwoordigers van ons Vaderlandeen land vermaard door de dapper heid zijner inboorlingen door kunsten en wetenschappen een land dat zelfs de daar tegen ingenomen Hume schetste als «de bakermat van nijverheid en vrijheid, wier daden en geschiedenis cene schitterende plaats in Europa's lotgevallen hebben ingenomen," een land, vereeuwigd door de vol hardende en roemvolle verdediging van Leiden en door de woorden der heldhaftige verdedigers van deze stad, die, lot de overgaaf opgeëischt antwoordden, «dal deze niet plaats zou hebbenzoo lang zij één arm te eten en één om te vechten haddenmaar nog meer door de verheven zedig heid van hun verzoek om ecne Hoogeschool als cenigc beloo- ning voor al hunne ontberingen en voor al hun lijden. Het is een wetenschappelijk land want het bragt een Gr.onus en een Erasmus voorteen ondernemend land want zijn handel verrijkte onzen aardbol met zijne ontdekkingen en bezittingen; een gastvrij land want het verwelkomde onze Pelgrim-vaders toen zij vervolgd en verjaagd waren en zond hen naar die rots welke de hoeksteen geworden is van den Staatdie tot sieraad van ons Vaderland en lot roem onzer jaarboeken den hooggevierden edelman voorlbragtwelken ik de eer heb aan mijne zijde te zien. (Deze zinspeling op den geachten Wf.üster werd met luide toejuiching aangehoord).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 149