GO vechten. Doch gelukkig, mijne Heerenvall er niet veel te strijden en kan ik mij met één arm vrij wel redden. Mijne Heeren ik acht mij gelukkig hier te zijn. Ik voel mij gelukkigdaar ik voor mijnen geest alle vroegere ver- hindtenissen terugroepwelke wij met het Neèrlandsch be stuur aanknooptenen mij de geschiedenis onzer vroegere dagen herinner, toen wij zwak en onderdrukt, zonder mid delen en zonder crediet warenen beide in Neerland vonden. Uwe Voorvaders en uwe Natie zal ik nimmer vergetenzoo lang ik met dankbaarheid aan eenig voorwerp op aarde denken kan. Ik kan nimmer vergeten dat de Nederlanders ons hunne toegenegenheid schonkendat zij ons gelijk wij in onze dagen zeggen materiëele hulp boden, en ons tijdelijk met de zenuwen van den oorlog bijstondentoen onze uit- zigten een dreigend aanzien hadden. Ik heb immer een gevoel van toegenegenheid voor die Natie gehad. Mijn hart gloeit voor het bestuurdat ons hielp in den stond van onzen uitersten nood. Ik heb immer het innigste en le vendigste belang in zijne lotgevallen gesteld. Ik heb veertig jaar geleden mijne stem verheven en mijn hoed geslingerd voor Oranje-bovcn Nog eenigen tijd ging Webster voort met voor alle na tiën der aarde Neerland als een voorbeeld te stellen in zijne vroegtijdige worstelingen voor de vrijheiden met het verheffen van der Nederlanders onverdorven en standvastigen aard. Hij eindigde met een toast in te stellen op Kapitein Bvl de Vroe, Kommandant van den Prins van Oranje, zijn Gouvernement en zijne Natiemoge de Voorzienigheid hen zegenen Toen Webster kort daarna de zaal verliet, stond het gansche gezelschap andermaal op, en juichte met geestdrift, totdat de deur achter hem toeging. Thans werd als vierde feestdronk ingesteldhet land onzer voorouders en de stichters van New-York." De zonen van St. Nikolaaszei de spreker zijn trotsch op hunne

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 152