Die vergelijking is le vinden in den voortgang en de ein- delijke zegepraal van een ander even roemvol Congres van verbonden en opgestane gewesten, die zich tot een"verbon den Staat vereenigden juist twee eeuwen vóór de verklaring onzer onafhankelijkheid, de roemvolle oude Algemeene Sta ten der Vereenigde Nederlanden Slechts zelden doen de geschiedschrijvers aan dat voorbeeld regt wedervaren, wanneer zij het ontstaan onzer instellingen schetsen. Het geheele geraamte van ons revolutionnair be stuur was klaarblijkelijk naar dat dier Slaten-Generaal ge vormd. Overeenkomst van omstandigheden droeg noodzake lijk veel bij tot het doen ontslaan der overeenkomst van handelingen in verscheiden groolere trekken. Bij het lezen der dagboeken van hel Congres, der diplomatieke briefwis selingen en der andere oorkonden van dat tijdstip ben ik vaak getroffen geweest door de sprekende overeenkomst met het vnorbeeld van t Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden. Sommigen harer zijn op zich zelve gering, doch zij be- hooren tot die meer leedere soort van bewijzen welke de ervaren wetgever, of de onderzoeker in kunsten en letteren onweêrslaanbaarder acht dan de meest regtslreeksche getuig schriften. fusschen de twee Gouvernementen bestond niet alleen de overeenkomst in hunne grondslagen, maar die overeenkomst straalt zelfs door in de taal en den vorm onzer constitutie, onzer verdragen, onzer wetten en besluiten; in den stijl en den aard onzer diplomatieke briefwisselingen en zelfs in het eenvoudig ceremonieel van ons loenmali"- bestuur, b. v. m de wijze, waarop het vreemde gezanten ontving en zich tot gekroonde hoofden wendde. Even als de burgerlijke bestuurders van Holland waren de hoofden onzer omwenteling te huis nederig en zonder titel doch zij eisebten van buiten, dat men hen als Hoogmogende Heeren" toesprak, en zij rigtten zich, gelijk ze dit nog doen op den voet der gelijkheid tol bevriende Monarchenin den stijl der oud-Nederlandsche diplomalenals Mag lig en goed Vriend

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 158