S2 iiURY en O. zonden bezoeken. Ze zijn beide even belangrijk, maar liggen ver van elkaar af. In de eerstgenoemde weet ik beter den weg van de andere heb ik de allerlaatste opgaven. Ik zal u dus de eene laten zien en u onder- lusschcn het een en ander van de andere vertellen. Daar zijn wij aan den overkant van de rivier. Deze ge- heele wijk van Londen is minder fashionable dan de andere kant; wij gaan ook door naauwedrukke, kromme straten, voorbij allerlei winkels en ontelbare kroegen van minder aan zien. Daar om den boek is de brouwerijof liever een gedeelte er van want het geheel beeft iets van eene kleine staddoor plas minus vier honderd menschen bewoond behalve de ontelbare bezoekers en klantendie den geheelen dag in en uilloopen. Wij treden door de poortmaar kijk eens eventjes eerst de straat op daar loopt een brug over heenuil het venster in de bovenste verdieping aan dezen kant het raam in van de bovenste verdieping aan den anderen kant. Die brug is gedeeltelijk bol van onderen en daardoor heen stroomt het bier van de eene zoldering naar de andere om te ver koelen. Het is hier op eene eenigzins groote schaal ingerigt de eene brouwerij van IIanbury, die even groot, maar niet grooler is dan dezeleverde in het jaar 1883 niet minder dan 400000 vaten porter, dat is 280000000 bierglazen; vol op genoeg vocht om een oorlogschip van zeventig stukken vlot te maken. Maar wij treden binnen eene plaatsdie niet bijzonder groot is biervaten en karren en voerluinu jaik weet weldat dit niets bijzonders isalleen vindt ge de paarden en de mannen zeer groot en geen wonder; beide worden even streng gekeurd als de manschappen der garde. Een klein kantoortje ook niets bijzonders. Drie heeren met pennen achter het oor en eene beleefde buiging als wij binnen komenen ik het briefje dat mij toegang tot de brouwerij verleentoverhandig. Een van de heeren trekt aan de schel en levert ons over aan een hinnenlredenden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 168