88 entwinlig jaren het water onder Londen vijfentwintig voet gezakt is. Wilt ge een denkbeeld hebben van bet kapitaal, dat in de grootste brouwerijen steektverneem dandat Hanbury en Comp. verleden jaar 400000 pond sterling voor mout, en 1,400000 voor hop betaalde, en dat de brou werij die wij nu bezoeken jaarlijks ongeveer dezelfde hoe veelheid noodig beeft. Als het bier gekookt iswordt het door sloom naar boven gepompt, om te verkoelen. Wij klimmen den trap op, bereiken de zolders en cenc echte mer a boire strekt zich voor onze blikken uit. Met uitzondering van een smallcn gang in het rond zijn de zoldervloeren ter diepte van zoo wat anderhalve voet op eenc oppervlaktebij Hanbuby van 52000 vierk. voet, en bier zeker niet minder, met eene zwarte zee van bier bedekt, dat, na koud geworden te zijn, gedeeltelijk langs de brug, die wij op straat gezien hebben, gedeeltelijk door pijpen naar beneden loopt in groote vatenwaar het twee dagen en één nacht aan bet gisten blijft. De reus noodigt ons uit, in een der kleinste vaten te kijken, waar bet bier nog aan bet gisten is. Het verwondert me niet, dat gij slechts eventjes het hoofd over den rand steekt en terugdeinst! Mij was het juist alsof iemand mij eerst met een scherp mes onder den neus eenc fiksche sneê, en daarop met beide banden een klap om de ooren gaf. Ge vraagt hoe bet komt, dat de porler zoo pikzwart er uitziet! Ik weet het niet. Welligt is dit ook een ge heim wij zullen het den reus vragen. Die antwoordt zeer in- passible, dat zulks alleen toe te schrijven is aan het ver branden van den mout in de ovens, terwijl die voor andere soorten van bier slechts gedroogd wordt. Dat weet ieder kind,"' zegt bij; en ik geef hem de gemoedelijke verze kering, dat ik, lol mijn leedwezen, geen kind meer ben. Waar gaan we nu heen? Naar de kuiperij? Neen, dat kunt ge u best verbeeldenmaar welligt ter naauwer nooddat de beide grootste firma's ieder een circulerend kapitaal aan vaten heeftter waarde van 80000 pond sterling.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 171