28 van het wapen der Artillerie in Oost-Indië" bij dal der In fanterie aldaar, de Kadet L. F. van Heumen van liet wapen der Infanterie bij dat der Kavallerie de Kadet W. P. G. Wieling; van de Marine bij de Genie, de Adelborst J. F. Beijen; van de Marine bij de Infanterie de Adelborst A. G. 'f. de Petit. Ontslag. De Adelborsten \V. D. Bosch en E. F. Jochim zijn bij onder scheiden disp. van het M. v. M. op hun verzoek eervol ont slagen. De Adelborst J. M. Noorduyn is bij disp. van het M. v. M. eervol ontslagen wegens ongeschiktheid voor de dienst. De Adelborst R. II. Clarkson is bij disp. van het M. v. M. ontslagen. De Kadet der Artillerie in Oost-Indië R. H. J. Veeren is bij disp. van het M. v. O. op zijn verzoek eervol ontslagen. De Kadet der Genie in Oost-Indië L. J. Mulder is bij disp. van het M. v. O. ontslagen. Overleden De Akademic had het verlies te betreuren van den Kadet der Genie in Oost-Indië J. II. Diepenheim, den Kadet der Infan terie E. F. C. VAN DEN Kerkhoff en den Kadet der Artillerie P. C. Manden alle drie in de ziekenzaal overleden en wel de eerste den 2-'- April iSUde tweede den 18*» Junij 18Ö4, en de laatste den 20slcn Augustus 18S4-.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 50