57
van de navolgende kleedingslukken linnengoed schoeisel
enz. te weten
negen hemden
zes onderbroeken
acht paar kousen
zes handdoeken
acht zakdoeken
zes kooilakens
vier sloopen
drie fijne Russisch linnen broeken
drie dito vesten
drie grove linnen broeken
twee paar hooge schoenen
een paar vetlederen schoenen
twee paar geel zeemlederen handschoenen
twaalf halsboorden
een toiletdoos met de benoodigde kammenhorstels enz.
Hoewel flanellen borstrokken niet bepaald worden wordt het
dragen daarvan echter aanbevolen.
Al dit goed zal behoorlijk van de naamleekenen des eige
naars voorzien behooren te zijn. Bovendien zal de Adelborst
eenen gemerkten Berlijnsch zilveren vork en lepel moeten
medebrengen.
Art. 52.
Horloges en gouden of zilveren lijf- en andere sieraden
worden den Adelborst ontzegd.
Art. 55.
Aan boord van het wachtschip zal hun voor hunne reke
ning het navolgende verstrekt worden
een pijekker
twee blaauw lakensche baaitjes
twee broeken