JUW JUWINGA (1396). Voorlvlugtig0111 den regtvaardigen toorn zijns vaders te ontgaan, had Willem Graaf van Ooslervant eenc wijkplaats gevonden aan het hof van Frankrijks Koning, en wilde aldaar verblijven toldat hel hem zon gelukken zijn zoen niet Hertog Albbeciit van Beheren te sluiten. Eene kren kende beleediging, den moordenaar van Aleid van Poelgeest aangedaan, verhaastte het oogenblik dier verzoening: op een Driekoningen-dag aan de tafel van Karel VI gezeten met de grooten en edelen van Frankrijkzag Willem een heraut zijne zitplaats naderen en het voor hem gespreide tafellaken in stukken snijdenonder de verguizende woorden «het betaamt niet, dal aan een Konings-tafeleen Prins of Heer is gezeten, die schild noch wapens heeft."-«Schild en wapens," roept de Graaf uit, «die heb ik;" maar hij ontvangt van den heraut het antwoord dat de aangedane hoon verklaart en regtvaardigt«neen Heer, die hebt gij niet: want Willem van Hollanduw oud-oom, is door de Friezen verslagen, en ligt nog ongewroken in hel land zijner vijanden." De Graaf zweeg; want het feit, dal hem zoo zeer tot schande werd gerekenddat hij daardoor alle aanspraken op adeldom en ridderschap verbeurde, was waar. Eene halve eeuw vroeger, in 1545, had de graaf van Holland Willem IV, een stout, doldriftig oorlogsman meer dan een goed regentna het Slicht voor zijne wa pens te hebben doen bukken, de verovering van Friesland ondernomen; en een leger van 81)000 man stond hem daarbij ter dienst, aangevoerd door den krijgshaftigen adel van Holland, Zeeland en Henegouwen. De Friezen konden aan 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 87