10 kleiwegen waren zeldzaam en slechten door den regen spoedig geheel bedorvenviel de vochle herfst eenmaal in dan moesten de krijgsverrigtingen van zelve gestaakt wor den; terwijl de grond ook niet genoeg voortbragt om in de voeding en het onderhoud van een vijandelijk leger Ie voorzien. Alles kwam er dus maar op aanom den oorlog eenigen tijd te rekken, tot het najaar; dan zou de Ilolland- sche legermagthoe talrijk ookvan zelve onschadelijk worden. Dit was te meer waar, bij de zamenstelling van de toenmalige legersdiegevormd door het opkomen der leenmannen met hunne volgelingen, gewoon waren slechts een korten lijd bijéén te blijvenen dus wel geschikt waren om daarmede ééne krachtige poging le doen, maar niet om een langdurigen kamp vol te houden. Met de legers van dien tijd kon men veldslagen leveren en daardoor in wei nige maanden den vijand tot onderwerping hrengenmaar men kon niet daarmede, lang en onafgebroken, een oorlog voortzetten tegen een vijanddie eiken bcslissendcn strijd ontweek. De verstandigste raad vindt niet altijd den gereedsten ingang dit ondervond ook Juwinga hier: de Friezen waren onwillig om het voorstel van hun Potestaat aan te nemen; de volks trots maakte zulk eene voorzigtige wijze van oorlogen voor hen onmogelijk. Hoezijde zonen der overwinnaars van Stavoren, de zonen van hen, die een talrijk Hollandsch leger hadden verslagen, die een dapperen Hollandschen Graaf had den geveld,zij zouden nu tegen dien zelfden vijand den strijd ontwijken, en, angstvallig in hunne steden en sterkten verscholenhet lijdelijk toezien hoe hunne landen werden verwoest, hunne have geroofd, hunne woningen verbrand!... Neendat was iets dat niet te dulden vieldat was iets waarvan de gedachte alleenden onstuimigen Fries het bloed in de aderen deed kokenveel liever dan zulk een hoon te verdurenwilde hij den dood zoeken op een roem rijk slagveldwaar hij onversaagd zich met zijne vijanden zoude metenzoo als zijne vaderen gewoon waren dit le

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1855 | | pagina 96