12
welke, om niet afgesneden te worden, toen genoodzaakt zijn
terug te gaan op de hoofdmagt. liet Ilollandsche leger
rukt nu voorwaarts; en op een vlak en open veld bij
Schoterzijl heeft den 29"°" Augustus 1306 de ontmoe
ting van de beide legers plaats.
De Friezen zijn de aanvallers; hun ongeduldige moed
luistert niet naar de vermaningen, die Jowinga hun nu nog
doeten in drie groole massa's verdeeld de Phalanxen der
ouden gelijkende, gaan zij, met uit de kerken gehaalde
kruisen en banieren voorop, vol geestdrift den vijand te
gemoet. Geheel vooraan is de Potestaat, die het bewijs zal
gevendat zijn voorziglige raad niet is toe te schrijven aan
vrees voor den dood. Weldra ziet men, met wapperende
banieren en onder het geschetter der trompettende reus
achtige legermagt des Beijerschen Hertogs naderen. Engel
sehen en Henegouwers maken de voorhoede van het Hol-
landsche leger uit, en beginnen dadelijk hunne pijlen af te
schieten op de slagorden der Friezen; maar slechts kort
duurt dit, want de wederzijdsche magten, voorlrukkende
worden handgemeen en een bloedige en felle strijd vangt
toen aan.
Krijgskundige bijzonderheden omtrent dien slag bij Scho
terzijl vindt men niet opgeteekend; en het is waarschijnlijk
dat daar, even als bij de meeste veldslagen der middeleeuwen,
de krijgskunst het minste deel aan de overwinning zal heb
ben gehad, die meestal alleen door dapperheid en getal
meerderheid werd bepaald. Aan dapperheid ontbrak het
hier geen der beide partijen: de Friezen streden met dien
mannenmoed, dien zij te allen tijde betoonden en die hier
ten top was gevoerd door de overtuiging, dat het hunne
dierbare vrijheid gold; en de krijgshaftige Ridders van
Hollands Graaf, en dc dappere adel van Frankrijk, En
geland en Duilschlandspanden hunne uiterste krachten
inbegccrig om roem tc verwervenen ongeduldig en
toornig, dat zulk eene kleine magt van ongeoefend landvolk
den schok hunner geduchte slagorden durfde afwachten.