u Vrijwilligers alle vooruilzigt op bevordering ontnomenen hun de keus gelatenom óf de dienst te verlatenóf als gewoon Onderofficierdoch zonder uitzigten voor de toekomst, in te vallen. Dit lot hebben wij voor velen, die zich reeds met vrucht op bet examen hadden toegelegd en hunne benoeming tot Officier zeer nabij waren, innig be treurd; het was een harde maatregel, die een groot aantal lot bet besluit bragt, hunne loopbaan in Indië te gaan voort zetten, waar zij weldra het bewijs leverden van hunne ge schiktheid tot bevordering. Het treurig lot, 't welk deze Vrijwilligers dingende naar den rang van Officier trof, was voor een groot gedeelte oorzaakdat de Akademie na bare wederoprigting aanvan kelijk slechts zeer weinig sympathie bij het leger opwekte. Aan haar werd bet toegeschrevendat er voor die jonge lieden geen plaats in het Officierskorps overbleef; liare schuld was hetdat aan de Onderofficieren in 't algemeen alle vooruitzigt op bevordering ontnomen werd. Die klagt was onbillijkde bedoelde omstandigheden waren het gevolg van den overgang op voet van vredewaarmee natuurlijk eene groote reductie van het leger gepaard ging. Die re ductie werd met des te meer spoed doorgedreven, omdat de voet van oorlog, die van 1850 tot 1859 duurde en het ge volg was van bet stelsel der volharding, zoo vele schat ten verslonden had, dat er van alle zijden eene luide kreet om bezuiniging vernomen werd. Ofschoon het nu ten onregte wasdat de Akademie als de oorzaak van bet kwaad beschouwd werdzij verwierf de sympathie van het leger nieten het aantal was zeer gering dergenendie blijken gaven met haar ingenomen te zijn. Waren er welligt, die in hun hart baar bestaan toejuichten omdat zij er hoogen prijs op steldendat de aanstaande Officieren van alle wapens vereenigd eene wetenschappelijke opleiding genotende stemmen van die weinigen werden al zeer zelden vernomen en konden ook niet op legen de velen die er anders over duchten en die niet zelden een ongunstig oordeel over de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 100