16 te kunnen opmeten en zich daardoor de noodige bedrevenheid eigen te maken in het opnemen op het oog; jonge meu- schendie, door deze wiskundige kennis behoorlijk voor bereid, een oppervlakkig begrip der natuurkunde hadden: het waren jonge menschendie hunne eigen moedertaai zonder zinstorende fouten konden schrijvenen de voor den Officier zoo noodige gaaf bezaten van zich in die taal schrif telijk op eene behoorlijke wijze uil te drukken zij hadden een kort overzigt van de geschiedenis der Sederlandsche letterkunde, zoo na verwant met de geschiedenis der Natie; jonge menschendie in meerdere of mindere mate de Fran- sche en Hoogduitsche talen magtig waren, en het voorregl hadden van de in die talen geschreven werken te kunnen verstaanterwijl zij bovendien de eer van hunnen stand konden ophoudenwanneer zij met vreemdelingen in aan raking kwamen; het waren jonge menschen, die de Algemeene, de Yaderlandsche en de Krijgsgeschiedenis in zoo ver beoefend haddendat zij daarvan met vrucht partij konden trekken bij het voortzetten hunner studiën in Taktiek en Strategieindien zij het gewigt dezer vakken voor den krijgsman genoeg bleven beseffenom zich verder daarop toe te leggen; terwijl er bij het onderwijs in de Vaderlandsehe geschiedenis naar gestreefd washun te doen beseffen hoe innig verwant de bloei van Nederland is met dien van het ons regerend Stamhuis van Oranje; het waren jonge menschenwier onderwijs in de aardrijkskunde vooral eene krijgskundige strekking gehad had daar men er naar streefde hen met datgene bekend te maken, wat de Staten van Eu ropa, uit een Militair oogpunt beschouwd, belangrijks ople veren; hierbij was natuurlijk hel meeste belang gehecht aan de geographische kennis van den eigen geboortegrond en van onze Overzeesche bezittingen, en verder van de aan ons land grenzende Statenterwijl al het overige in meer algo- meene trekken ouderwezen was het waren jonge menschen die in het regllijnig en lopographisch teekenen in zoo verre ervaren warendat zij de teekeningen verstaan kondendie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 102