21
trouwendat de nog ontbrekende en volstrekt niet gering
te schatten soldatenvorming, die alleen bij de korpsen te
verkrijgen is, ook door de korpsen gegeven zou worden.
Bij de korpsen echter eischtemen, dat de jonge Officieren,
die de Akademie verlaten in alle opzigten lot het aanvaar
den hunner betrekking geschikt zouden zijnmen had liever
wat minder geleerdheid gezien,»al was zij nog zoo nuttig,
en wat meer van de hier bedoelde soldatenvorming. Inlus-
schen de liefde voor onzen stand en de belangstelling in de
landsdefensiezij eischen beide even zeer, dat én de Aka
demie én de korpsen gezamentlijk ééne lijn trekken dat zij
vereenigd werken om goede Officieren te vormen; en wan
neer de Akademie de daartoe noodige slof behoorlijk voor
bereid aan de korpsen levert, dan is het verder aan dezen
die stof nader te bewerken.
Wij hebben gezegdwat er aan de praktische soldaten
vorming der Kadetten ontbrakhet zij ons ook vergund te
zeggen, hoe dit onvermijdelijk euvel bij de korpsen opge
ruimd moest worden. In de eerste plaats werd daartoe
vereisehtdat de pas benoemde Officieren hij het verlaten
der Akademie doordrongen waren van de overtuigingdat
zij in dit opzigt nog veel te leeren haddendat zij er naar
streven moesten om zich naar het voorbeeld der sliptste en
ijverigste dienstdoeners te vormendat zij in praktische er
varing bij allen achterstondendat zij hunne eigenliefde op
zijde moesten stellenom alleen de liefde voor hunnen stand
in 't oog te houden; dat zij liever raad moesten vragen, en
dit herhaaldelijk doendan misslagen te begaandie al
dadelijk hun gezag over hunne minderen benadeelen zouden,
daar deze hen heoordeelen naar hetgeen zij in de dagelijk-
sehc dienst van hen zien. Ieder Officier der Akademie heeft
er altijd naar gestreefd, om dit den Kadets in te scherpen.
In de tweede plaats was het vooral de taak der Kapiteins
hunne jonge Officieren te vormen tot slipteijverige en
geschikte dienaren. Zij moesten hen naauwkeurig gade slaan
zij moesten hen leiden; zij moesten hen aansporen en des