27 het militair onderwijsdieuit Generaals der verschillende wapens en Vlagofficieren der Marine zamengesteldtot taak heeft, de Instelling in hare geheele strekking te beoordeelen en den gang van het onderwijs in alle vakkenzoo theore tisch als praktischte onderzoeken. Wij willen hiermede volstrekt niet te kennen gevendat de Akademie eene volmaakte Instelling is: indien we dit begrepenzouden we nog heden verzoeken uit onze betrek king tot haar ontslagen te worden; want we zouden ons volstrekt niet geschikt achtenaan eene volmaakte Instel ling werkzaam te zijn. De Akademie heeft zeker hare ge breken; wanneer men die ontdekt, beijvert men zich om ze te verbeterenevenwel niet met overhaasting maar na rijp overlegwant het raderwerk is te ingewikkeld om er roe keloos de hand aan te leggenhet uurwerk loopt te regel matig om het zoo eens ter loops uitéén te nemen. Niettemin het streven is en blijft steedshaar ten meesten nutte voor het leger werkzaam te doen zijn. Zoo onder anderen is er voor de Infanterie in Jateren tijd, doch reeds sedert lang, veel meer zorg besteed aan de militaire exercitiën dan vroeger het geval wasen als eene verbetering in dit opzigt noemen wij vooral het vormen van instructeursdoor de Kadets van het hoogste studie-jaar gedeeltelijk te belasten met het on derwijzen der nieuw aangeslelden in de Soldaten- en Pelo tonsschool. Bij alle verbeteringen die men invoert, staan trouwens de belangen van het leger op den voorgrond, en is het ons nu vergund zoo eens ter loops op te sommen wat de Akademie al voor het leger gedaan beeft? We zouden zoo gaarne aldus de genegenheid en belangstelling van het leger voor haar opwekkengelijk zij die van het Indische leger bezit. De jongeluizoo als men de eerste Officieren noemde door de Akademie na hare wederoprigting aan het leger geschonken, de jongelui, waarop men zoo gaarne aanmer king maakte toen zij pas in het Officierskorps optraden zijn thans onder de oude Officieren te rangschikken. De

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 113