u
zich daarmee verdienstelijk jegens het leger maakten Neen
immers indien dat noodig waszou er uit blijkendat die
werken al zeer weinig gelezen zijn en we zijn te zeer van
het tegendeel overtuigd, we weten te goed, dat het mee-
rendeel dier werkenofschoon slechts voor een klein publiek
bestemd, een vrij goeden aftrek vonden. Men zal ons hier
tegenwerpendal lang niet alle Schrijvers van die werken
hunne opleiding op de Akademie genoten hadden, en dat
dit dus niet aan den invloed dier Inrigting toe te schrijven
is. Het eerste is volkomen waar; het laatste slechts gedeel
telijk. Van de Akademie ging de aansporing en het voor
beeld uit; de prikkel werd door haar gegeven; haar bestaan
en hare werking wekte velen op om hij de nieuw gevormde
Officieren niet achter te staanen toen die bij het voortzetten
hunner studiën ondervonden, dat zij voor het een of ander
gedeelte der militaire wetenschap een gunstigen aanleg en
voorliefde bezaten, toen zij dien aanleg meer ontwikkeld
haddenwaagden zij het de vruchten van hun onderzoek door
de pers bekend te makenin de hoop van ook voor anderen
nuttig te zijn. Al weer verder; want het is als in den
juif errant marche marche
Hadden wij lol nu toe, bij het opsommen der diensten
van de Akademie, meer bepaaldelijk van Officieren gesproken,
gelijk trouwens natuurlijk was, daar hunne vorming hare
taak is; we zijn nu van zelve op boeken neergekomen.
Zullen wij thans op de werken wijzen, bij haar vervaardigd,
en door haar voor een uiterst geringen prijs uitgegeven
Zullen wij het aantoonendat zij in dit opzigt meer dan
eenige andere inrigting van onderwijs gedaan heeft? Zullen
wij er op wijzenhoe hel volledig stel leerboekenvoor en
door de Akademie vervaardigd, iedereen, die met een gezond
oordeel en met leerlust begaafd isin staat steltzelf
het eén of ander vak van studie aan te vatten en daarin
groote vorderingen 1e maken? Is het noodig, dat wij het
opsommenhoeveel licht daardoor bij alle leergierigen ver
spreid is? Moeten wij er ons op beroepen, dat die door-