38
de heilzame werking der Akademie eene groote verandering
ondergaan heeft, die, omdat zij langzamerhand plaats had,
niet door iedereen opgemerkt werdmaar vooral opmerkelijk
is voor hen, die het leger vóór 1828 gekend hebben. Toen
was het eene zeldzaamheid, wanneer een Officier, althans bij
de zoogenaamde niet-wetenschappelijke wapenshet weten
schappelijk gedeelte der krijgskunst beoefende; thans is het
de regel. De Officiersstand is trouwens geheel anders za-
mengesteld dan vroeger, ofschoon nog steeds even karig
bezoldigdde wezentlijke beschaving in dezen stand ver
spreidde degelijke kennis welke men daarin aantreft, zijn
van zoodanigen aarddat de Officier met volkomen regt
aanspraak kan maken op de hoogachting van zijne landge-
nooten. In Nederland echter, en vooral in onze groote
handelstedenwaar men den Officier weinig ziet en hem
dus niet kent, geniet de militaire stand niet dat aanzien,
waaraan hij behoefte heeftde Officier wordt er niet zelden
beschouwd als een onbeschaafderuwe weetnietdieweinig
geschikt om tot iets degelijks gebruikt te wordenbet
krijgsmanskleed gekozen heeft, ten einde op gemakkelijke
wijze een sober beslaan te vinden en om door dat kleed
ofschoon ten onregte, aanspraak te maken op eene bescha
ving, welke hij niet bezit. Fortuin, het is volkomen waar,
valt er in dien stand niet te makenen indien de wezent
lijke grootheid van den menseh moet worden afgemeten naar
de goudstapels, waarover hij beschikt, en de coupons die hij
knipt; dan heeft de burger in Nederland groot gelijk,
dat hij den Officier weinig telt. Wél zijn er dagen ge
weest, waarin de Officier, ofschoon even onbemiddeld en
slecht betaald als thansgroot aanzien genoothet waren
die onvergetelijke dagen van 1850 en 1851toen de gebeurte
nissen in België de Vaderlandsliefde der Noord-Nederlanders
dermate prikkeldendat schier allen te wapen snelden en
zich om den troon van den gehoonden Oranje-Vorst schaarden.
Toen leerden velen den Officier waardeerentoen bragt de
handelstand gewillig zijne veelvuldige offers, overtuigd dat