52 dat lot aan de gracht reikt. In de geheele 'lommerrijke laan is geen sterveling te zienbehalve de voerlui van de vigi lantes, welke daar gestationneerd zijn: de voerlui dommelen op de bokken der rijtuigen, en de paarden dommelen onder hunne voeten. Eenige slaperige rekruten marscheren in den dut op het eindelooze exercitie-plein te midden van stikkende stofwol ken, die te lui zijn om op te stijgen; en de stem van deii Onderofficier, die hen drilt, klinkt flaauw en droomerig uit de verte. Indien ik naar de stad wandel, weet ik, dat ik niets bezienswaardig zal vindenik ken de brandende straalsteenen en de stikkende tentoonstellingen van schilderijen al van vroeger; ik schrik bij het denkbeeld van de drukke markt met de met stof bedekte groenten, en de half in de zon gebraden appels en peren, en van de met reeds ingevallen oogen starende visschen, die met den trein uit België zijn gekomen en verschrikkelijk zijn om aan te zienen alles behalve verkwikkelijk om te ruiken; ik kan mij best er- beelden hoe de Pruissische gensd'armen en politie-beambten daar rondslenteren en ambtshalve de menschen als misdadigers aanzienen zoo het bronzen standbeeld op het marktplein niet uit verveling is weg geloopenweel ikdat het met de felle zon op zijn metalen hoofd en met het paard waarop het zit in een onmogelijken draf, even diep zit te denken en even weinig vooruit komt als menige andere droomer van onze dagen. Dit alles lokt mij niet uit naar de stad 1e gaan; maar als ik de laan afloopen in plaats van stadwaarts lipks in te slaanregt door het ijzeren hekken ga kom ïk in den bekoorlijken Hofgarteneen heerlijk parksmaakvol aangelegd, waar een allerliefst plekje is, om te zitten rooken en de couranten te lezen onder de boomenen een glas limonade gazeuse te gebruiken. De laan echter, hoe mooi ze ook zij, is zeer lang. Ik slenter ze langzaam ten einde steeds door de rekruten aan den overkant van de gracht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 138