S5 kazernes, blijft er niets over dan betgeen boven de stad is te bezigtigen: hebt gij ooit den hemel te Dusseldorp bekeken?" Op het oogenblik schijnt de zon veel te sterkzei iken bovendien zou ik er niet veel meer van zien dan overal anders." Ach was!" hernam de Duitscher: «van hier niet; maar van ons observatorium wél." «Een observatorium hier!" riep ik uit. «Wel zeker; geen kwartier van de stad. Zoudt gij het. willen zien?" «O ja," zei ik aarzelend. «Best!" en mijn nieuwe kennis scheurde een blaadje uit zijn portefeuille, krabbelde er een paar regels op, vouwde het toe, adresseerde het aan Dr. Luther te Bilken over handigde het mij. Ik weet niet," voegde hij er bij«of onze sterrekundige familie is van den grooten Luther, maar zeker is hetdat hij ook een grooten naam zal nalaten in zijn vak. Als gij heden na tafel naar Bilk wilt wandelen, schel maar aan het observatorium aan, geef dit briefje af, en zie toe of gij niet een aangenaam uurtje daar slijt." Tegen drie ure dien namiddag verliet ik weder het lo gement -mijn weg voerde niet meer stadwaarts maar langs een kronkelend voetpaadje door de veldennaar het dorp Bilkongeveer een kwartier gaans van Dusseldorpstroom opwaarts, hoewel niet vlak aan de oevers van den Rhijn. Mijne verwachtingen waren niet hoog gespannen. In de eerste plaats wist ik niets van de sterrekunde; in de tweede plaats had ik nooit iets meer van het observatorium te Dusseldorp gehoorddan dal in de laatste jaren daar door Dr. Lutuer een stuk of wat kleine planeten ontdekt waren en in de derde plaats koesterde ik ecne soort van zeer ver geeflijke vreesdat Dr. Luther zich niet zeer verheugen zou de kennis van een vreemdeling te maken, die uit bloote nieuwsgierigheid kwam kijken." Ik vreesde ook een af getrokken bleeken diepdenkenden geleerde te ontmoeten die mij van allerlei dingen zou sprekenwaarvan ik niets

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 141