S6 verslond, en zoo ik mij niet geschaamd had over mijne eigene besluiteloosheiddan zou ik zeker teruggekeerd zijn zonder iets meer dan het uitwendige van het observatorium gezien te hebben. Dat uitwendige beloofde ook weinig. Een klein wit huisje gedeeltelijk met kruipende planten begroeid; een kleine tuin achter een wit houten hekje, en achter het huisje een stompe torenzeker geen zestig voet hoogmet een gewelfd dak. Anders niets. Ik trek aan de schelen de deur van het huisje wordt mij door eene bejaarde dienstmeid opengedaandie mij ook zegt, dat de o ff err Doctor" te huis is, en mij in een zij kamertje binnen laat. Ik verzoek alle sterrekundige lezers van dit Jaarhoekje mij hier te verlaten; al hetgeen volgt, zou hen alleen ergerenals het volstrekte bewijs leverende van mijne onkunde in hun vakhetgeen ik vertelis alleen voor ik had haast gezegd onwetenden" geschreven maar ik trek dit woord inhet zou al mijne lezers af schrikken, en dat wilde ik toch niet doen het is dus alleen opgesteld voor mensehenwelke nooit veel werk" van de astronomie hebben gemaakt, en die zich met mij op dit observatorium een kwartiertje willen zoeken te ver maken. Dr. Luther heeft het door mij overhandigd briefje ge lezen en komt binnen en geeft mij de handverzoekt mij om plaats te nemenen is dadelijk druk in gesprek met mij. Tot mijne groote vreugde is hij een joviale, le venslustige, jeugdige man, met den blos der gezondheid op de wangen en met zulk een innemenden, vriendelijken glimlach als ik zelden gezien heb. Ik vertel hem dadelijkdat ik een oningewijde ben in zijn vaken hij spreekt er met mij overals of hij er zelf niet heel veel van wist dat iszoo natuurlijk, zoo zonder den minsten zweem van verwaand heid of zelfverheffing, dat ik telkens getroffen ben door zijne groote eenvoudigheid en zijne opgeruimde geestige taal. Na een oogenblik gezeten te hebben, stelt hij mij voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 142