65 Zoek dat alles nu niet bij Marlborough bij dien kouden egoïstdie in de uitoefening van het opperste krijgsgezag niets anders ziet dan het middel om aan zijne onverzadelijke geldzucht te voldoenhij dien eerzuchtige zonder eergevoel voor wien alle wegen goed zijn om tot het doel te geraken, en die, om zich te verheffen, naar de gunsten streeft eener Koninklijke bijzit; bij dien man zonder karakter, die, na eerst voor de Stuarts in het stof te hebben gekropen in de ure des gevaars hen ijlings verlaat om de opgaande ge lukszon van Willem III te aanbidden. Er is niets in Marl borough's karakter, dat aantrekt of ontzag inboezemt; inte gendeel het boezemt weerzin en afkeer in aan iederdie nog niet onverschillig is geworden omtrent menschelijke deugd en menschelijke waardigheid. Men heeft soms zijn naam in éénen adem genoemd met dien van een ander Britsch veld heer uit onze dagen met dien van Wellington; men heeft daardoor den overwinnaar van Waterloo groot onregt ge daan want bij alle handelingen van Wellington merkt men een diep en onwrikbaar plichtgevoel opdat soms aan het verhevene grenst, en dat hem eene zedelijke grootheid hij- zet, die men te vergeefs bij Marlborough zoude zoeken. Ook als legerhoofd staat Marlborough heneden zijn land genoot. Wanneer men de veldtochten van den Spaanschen successie-oorlog oordeelkundig nagaat, dan merkt men daarin hij Marlborough's handelingen eene afwijking op van de regelen der veldheerskunsteen gemis aan werkdadighcid eene traagheid en flaauwheiddie geen gunstig denkbeeld van hem geven als legerhoofd. Het is hekend dat Marl borough, misnoegd over de gedeputeerden te velde, die zich eens tegen zijne ontwerpen verklaardenuitriep a wanneer Caesar gedeputeerden te velde bij zich had gehadhij zou nooit GalliS veroverd noch Pompejus overwonnen hebben!" Daar was eenige grond tot die klacht; want die medewerking der gedeputeerden te velde was belemmerend en verderfelijk voor den gang der oorlogszakenwelke eenheid in de uitoe fening van het gezag lot volstrekte voorwaarde voor eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 149