a
goede uilkomst hebben. Maar anders was die aanhaling van
Caesar eene dwaze aanmatiging, cene ijdele pogcherijin
den Britin wien niets CAESAR-achtigs wasdie bijna het
tegendeel was van den groolen Romein.
«Maar, Blenheim en Ramillies," zal men zeggen, «het
Keizerrijk gered, Brabant veroverd, Frankrijk op den rand
des ondergangs gebragtis dat alles dan niets?" Dat
alles is zeer veel maar dat alles is niet aan Marlborough
te danken; dat alles is daaraan te danken, dat hij uitmun
tende troepen aanvoerdedat hij zeer onbekwame tegenstanders
over zich had en dal Prins Eugenius hem ondersteunde.
Villeroi Tallard Marsin en de Hertog van Bourgogne
waren geen menschen die op den naam van veldheer aan
spraak konden maken; hofgunst, kuiperijen, of eene Ko
ninklijke afkomsthadden van die onbeduidende wezens de
opvolgers gemaakt van Condé Turenne en Luxembourg, van
die legerhoofden die de eerste helft der regering van Lode-
wijk XIV door zoo vele zegepralen verheerlijkten. Het verval
van de grootheid van dien Franschen Koning, de tegenspoed
die in de tweede helft zijner regering zijn deel werd, is
vee] minder te wijten geweest aan de vermeerende magt
zijner vijandendan aan de onbekwaamheid der mannendie
toen aan het hoofd der Fransche legers werden geplaatst.
Die volslagen onbekwaamheid maakte de overwinningen door
Marlborough behaald gemakkelijk. Zie ook eens aanhoe
de zaken van gedaante veranderenzoodra een talentvol
legerhoofd, een Villars, aan de Fransche zijde optreedt:
de gelukszon van Marlborough begint te lanenhet nutteloos
bloedbad van Malplaquet roemvol voor de troepen der
bondgenooten, roemvol vooral voor de Hollanders die hier
met uilstekenden moed streden is volstrekt niet eervol
geweest voor de legerhoofden der bondgenooten, die, geens
zins aan bun beleid, maar alleen aan de dapperheid hunner
soldalen, hier eene overwinning hadden te danken, die nog
zeer twijfelachtig is geweest en zeer duur gekocht werd; en
toen de eendracht onder de bondgenooten verbroken wordt,