C6 Eindelijk is eene voorname oorzaak van de overwinningen door het Britsche legerhoofd behaaldte zoeken in hei uitmuntende van de troepen, die hij aanvoerde. Toen Wil lem III in 1G72 aan het hoofd van zaken kwamwas het Hollandsche leger een der slechtste legers van Europa bij den dood van dien vorst (1702) was dat leger misschien het beste; vooral de Hollandsche Infanterie was uitmuntend, en vreemde zelfs ons vijandige schrijvers, zoo als de Franschman Folard, gewagen met zeer hoogen lof van dat wapen. De bekwaamheid en geestkracht van Willem III hadden dit leger geschapen en in menigvuldige veldslagen en belegeringen daaraan eene hooge mate van ondervinding krijgstucht, dapperheid en zelfvertrouwen geschonken. In de school van dien Oranje-Vorst waren ook vele bekwame bevel hebbers gevormd Rheede-Ginkel Slangenburg Ouwerkerk Coehoorn, Fagel en zoo veel andere mannen, geschikt om aan het hoofd van legers te staan en het bloedig spel des oorlogs te besturen. Met zulke troepen, met zulke onder bevelhebbers, is de taak.des veldheers gemakkelijk gemaakt; aan het hoofd van zulk een leger te staan, is reeds eene groote kans op dc overwinning. Niet aan Marlborough's bekwaamheid zijn dus onze zege pralen van den Spaanschen successie-oorlog te dankenzij zijn veel meer te danken geweest aan de dapperheid der Nederlandsche troepen aan de geestkracht en bekwaamheid der Nederlandsche bevelhebbers. Toch heeft de onregtvaar- dige geschiedenis de groote daden onzer landgenooten miskend en in het duister geplaatst, om enkel het hoofd van den Brit te omlauweren. Laat ons zoo veel onze geringe krachten dit toelatentegen die onrechtvaardigheid opkomen en lof en blaam uitdeelen aan wie daar recht op heeft; Iaat ons, uit veleneene enkele krijgsgebeurtenis van den Spaanschen successie-oorlog vermeldenwaarbij onverstandige beschik kingen van het Britsche legerhoofd aan onze wapenen een geduchten tegenspoed hadden bereidmaar de krijgsdeugd der Nederlanders dien tegenspoed in roemrijke zege verkeerde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 152