68 Het grootste gedeelte der maanden Mei en Junij verloopt verder met onbeduidende bewegingen aan weêrszijden; zulk een gebrek aan werkdadigheidzulk eene verspilling van tijd, kan men bij Marlborough's veldtochten dikwijls op merken. Eindelijk besluit die veldheer de verschanste liniën aan te vallen en te doorbrekenwaar achter de Fransche legermacht zich teruggetrokken heeft; maar zijne beschikkin gen tot den aanval worden met zulk een gebrek aan beleid genomendat hij zelfs zijne weinig bekwame tegenstanders daardoor uitlokt om van dien misslag partij te trekken en eene poging te ondernemen om de bondgenooten eene gevoelige nederlaag te doen ondergaan. Hel aanvalsplan van Marlborough schijnt daarin bestaan te hebbendatterwijl op den linker oever der Schelde eene afdeeling onder de generaals Goehoorn en Sparre de liniën tegenover S laats-Vlaanderen zou aanvallen, eene andere afdeeling onder den generaal Obdam dien aanval aan de zijde van Antwerpen zou doen, en tot dat einde voort rukken tot het dorp Eekerenop slechts een klein uur af- stands van de Fransche liniën; het hoofdleger, door Marl borough zeiven aangevoerd, zou nabij Diesl de liniën doorbreken. Iïoc sterk die verschillende afdeelingen waren, wordt niet duidelijk vermeld denkelijk telde het hoofdleger eene 4-0 a 50,000 man; de afdeeling van Obdam bestond uit 13 balaillons en 26 escadrons ruiters en dragonders, in alles volgens sommigen eene 13000, volgens anderen slechts 10,000 man uitmakende; de afdeeling van Coehoorn en Sparre moet zwakker zijn geweest dan die van Obdam. Ook omtrent de sterkte des vijands is niets bepaalds vermeld; uit alles kan men echter opmerken dat die sterkte niet beneden die der bondgenooten zal zijn geweest. Gemakkelijk valt het aan te toonendat dit aanvalsplan van Marlborough slecht berekend en gevaarlijk was. Waartoe diende die verdeeling van macht, die afzondering der twee legerkorpsen van Coeiioorn en Sparre en van Obdam Dat men de Noordbrabantsche vestingen genoegzaam bezet hield

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 154