70
van Stekenestaan djc afdcelingen nog werkeloos op dezelfde
plaatsen. Waarlijk, hoe weinig bekwaam de Fransche le
gerhoofden ook waren, toch kon het niet anders, of einde
lijk moesten zij wel het voordeel inziendat hun die onbe
grijpelijke misslag der bondgenooten opleverde, en tot het
besluit komen om van dat voordeel gebruik te maken.
Gij Obdam's leger was men niet blind gebleven voor het
gevaar, waarin men verkeerde, en twee der onderbevelhebbers
de generaals Slangenburg en Tilly hadden het legerhoofd
dan ook met nadruk op dat gevaar gewezen. Obdam meende
niet te mogen handelen tegen de ontvangen voorschriften
en de stelling te Eekeren niet te mogen verlatenhij stelde
echter aan Marlborough den bedenkelijken toestand voor oogen
waarin de Hollandsche macht verkeerdemaar de Britsche
veldheer sloeg Obdam's vertoogen in den winden bepaalde
zich daartoe met hem te machtigen het grootste gedeelte
van zijnen legertrein naar Bergen o]j Zoom terug te zenden,
liet schijnt zelfs hoewel dit niet stellig zeker is of dui
delijk wordt gezegd dat Marlborough later aan Obdam de
volmacht heeft gezonden om, des verkiezende, eene minder
gewaagde stelling te bezetten. Maar, wanneer dit al waar
is, zoo is het toch zeker, dat Obdam die volmacht niet tijdig
genoeg heeft ontvangen vóór dien tijd was de slag reeds
gevallen, die zoo lang gedreigd had.
Terwijl Villeroi met de hoofdmacht des vijands het leger
van Marlborough bezig hield, werd de Fransche Maarschalk
Boufflers met eene sterke macht aan ruiterij en dragonders,
en eene 70 kompagnieën grenadiers naar Antwerpen gezon
den waar hij in den vroegen ochtend van den 50s"-'11 Junij
aankwammet de aldaar aanwezige troepen onder den Span
jaard Bedmar, was hier toen eene macht vereenigd van 53
bataillons infanterie, 70 kompagnieën grenadiers en 52 es-
eadrons ruiterij of dragonders; de juiste getalsterkte van dit
Franseh-Spaansehe leger wordt niet bepaaldelijk opgege
ven maar als waarschijnlijk kan men aannemendat
die sterkte ongeveer dubbel zoo groot was als die van