71 Obdam's leger. De vijandelijke bevelhebbers besloten geen tijd te verliezen, maar nog denzelfden dag het Hollandsche leger aan te vallenen dit met hunne geduchte overmacht te verpletteren, llun aanvalsplan bestond hoofdzakelijk hierin datterwijl een klein gedeelte hunner macht hij de liniën Obdaji in front bezig hield, of langs den So/iehie-dijk diens rechtervleugel bedreigde, de hoofdmachtop een vrij grooten kring, den linkervleugel van het Hollandsche leger zoude omtrekken, zich in den rug van dit leger plaatsen, en, door 't afsnijden van eiken terugtocht op Breda, Bergen op Zoom en Lillo, het bij eene nederlaag onfeilbaar en geheel doen verloren gaan. Uien beoogde niet den vijand eenig nadeel toe te brengen, maar hem geheel te vernielen; men beoogde een beslissenden strijd. Het aanvalsplan was goed beraamd, en werd ook goed uitgevoerd; alleen bui tengewone dapperheid van het Hollandsche leger verijdelde dat plan, en deed dat leger aan een geheelen ondergang ontkomen. De landstreek op den rechter Schelde-oever tusselien Ant werpen en Lillo was toeneven als bijna alle gedeelten der Nederlanden, daarin verschillende met wat zij heden ten dage isdat men er niet die goede wegen hadwelke haar thans doorsnijden. In 1705 bepaalden zich die wegen hoofdzakelijk tot twee aarden hanen, van Antwerpen naar Breda en naar Bergen op Zoom geleidendede eerste over Merxein en Cappelle naar Puiten; het verenigingspunt dier beide wegen was iels ten noorden van Merxeni. Het dorp Eekeren,"waar het Hollandsche leger zijn kamp had opge slagen, lag westelijk van en nabij den Bergen op Zoomschen weg; dat kamp was een klein uur ten noordwesten van Merxeinen een groot uur gaans van de Schelde verwijderd tusscben dien stroom en Eekeren, nagenoeg halfweg, had men het dorp Wilmerdonk aan den Se/teWe-dijk gelegendie van Antwerpen over het fort St. Philippe en de dorpen Wilmerdonk en Orderen naar de Kruisschans en het fort Lillo geleidde. De Kruisschans en St. Philippe waren in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 157