72
het bezit der Spanjaarden Lillo in dat der Hollanders. In
den rug van het Hollandschc kamp, op nagenoeg een half
uur daarachtervoerde een landweg van het dorp Orderen
over Hoeven en Cappelle, naar den Bredaschen weg. Op
een paar uur noordwestelijk van Eekeren ligt het dorp
Stabroek, waar Obdam's leger aanvankelijk had gekampeerd,
en waar hetop grooten afstand van de vijandelijke liniën
en slechts een uur van het fort Lillo verwijderd, veel
veiliger stond dan in zijne gewaagde stelling bij Eekeren.
Wanneer men hier nu nog bijvoegt, dat westelijk van den
Se/teMe-dijk schorren zijn; dat de landstreek tusschen dien
dijk tot iets voorbij den Bergen op Zoomschen weg bouwland
ishier en daar doorsneden met lagengebroken grond en
met kleine beken die zich in de Schelde werpen en dat
de weg naar Breda door de uitgestrekte Breschaelsche heide
liep; dan heeft men zoo wat alles gezegd, wat dit terrein
toen uit een krijgskundig oogpunt merkwaardig maakte.
Was de stelling van het Ilollandsche leger te Eekeren
op zich zelve reeds zeer gevaarlijkzij werd het nog meer
door de gebrekkige wijzewaarop toenmaals de veiligheids
dienst der legers plaats had. In onze dagen zou eene le
germacht in den toestand van Obdam's legermacht geplaatst
zich niet alleen dekken door eene voorhoede naar de zijde
van Merxemom in front den vijand in het oog te houden;
maar zij zou ook, door het bezetten van Cappelle en van
Wïlmerdonk hare flanken verzekerenen tevens door het ge
durig afzenden van patrouilles naar de Breschaelsche heide
en den weg van Breda, voorzorgen nemen tegen eene om-
trekking op grooten kring. Niets van dit alles schijnt bij
Obdam's leger te hebben plaats gehad; alles zal zich denke
lijk wel weer bepaald hebben tot het stellen van eenige
frontwaehten bij het kamp, zoo als onze reglementaire be
palingen dat nóg voorschrijveneene handelingdie zeer
goed is in vredestijd, voor de handhaving der orde, maar
in oorlogstijd voor de beveiliging des legers hoegenaamd
niets deugt. Het door d'IJvoï geteekend plan van den slag