73 van Eekeren wijst wel is waar eene enkele vooruitgeschoven wacht aanmaar niets dat in het minste gelijkt op die aaneengeschakelde keten van wachtenwaarmede heden ten dage een voor den vijand staand leger zich omgeeft. Verkeerd zou het zijn, in die gebrekkige wijze van de veiligheidsdienst uit te voeren eenen misslag te zien van het Iiollandsche legerhoofd in onze dagen zou dat een zeer groote zijn; toen niet; toen handelde iedereen zoo; en van alle legerhoofden van dien tijd was er denkelijk wel geen eendie in dat opzigt zóó zonder zonden was om op Obdam den eersten steen te mogen werpen. Men begaat eene onrechtvaardigheidwanneer men de beginselen van onzen tijd wil toepassen op de handelingen van eene vroe gere eeuw. Wij zijn ver vooruitgegaan in de kunst om de veiligheid van een leger te velde te verzekeren; wij doen dat thans oneindig beter dan menanderhalve eeuw vroeger, gewoon was dit te doen; en op de hoogte, waarop de krijgs kunst in dat opzicht thans slaatmoetwat men vroeger deed, als zeer gebrekkig voorkomen. Maar juist daarom mag men de handelingen van een legerhoofd uit dien vroe- geren tijd niet beoordeelen naar de regelendie thans gehul digd worden; dit zou even onbillijk zijn, alsof Lemaire en Tasman als onbekwame zeevaarders werden veroordeeld omdat zij onbekend zijn gebleven met de groote vorderingen welke van hun tijd tot op onze dagen de zeevaartkunde heeft gemaakt. Boufflers en Bedmar maken gebruik van de gunstige kans, die de gewaagde stelling van het Iiollandsche leger hun aanbiedt, en rukken vooruit ten aanval. In den ochtend van den 30"'" Junij 1703 verlaten zij met sterke macht de liniën bij Merxem; zij slaan rechts af, zij trekken de uitge strekte lireschaetsclie heide over, zij bereiken het dorp Cap- pelle in den rug van het leger van Obdam en toen de middag daar isis dat leger reeds afgesneden van de te- rugtochts-wegen op Breda en op Bergen op Zoomen blijven de Fransche regimenten snel voortgaan om ook den weg

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 159