SI op de stoffelijke uitkomsten van den strijd, dan komt men tot de overtuiging, dat de veldslag bij Eekeren een onbesliste veldslag is geblevenmaar let men op de omstandigheid dat de vijand daar dubbel zoo sterk was als wijdat het 's vijands voornemen was ons leger daar in te sluiten en geheel verloren te doen gaan, en dat dit voornemen ver ijdeld is door de dapperheid der Nederlanders, die zich door de Fransche bataillons heen sloegendan moet men aan de Nederlanders de eer der overwinning toekennenof ten min ste in dien strijd bij Eekeren een voor hen glorievol wa penfeit zien. De verkeerde strategische beschikkingen van Marlborough hadden het Ilollandsche leger bij Eekeren aan een geheelen ondergang blootgesteld; de bekwaamheid en geestkracht van Slangenburg hadden dat leger gered, en het verwinnend uit een roemrijken kamp doen terugkceren. Wat was dus natuurlijker geweest, dan dat lof en eer het deel van den Hollander, berisping en blaam dat van den Brit waren geworden Het tegendeel had plaats; en er is geen sterker bewijs voor de zwakheid en lafheid onzer toenmalige staatkunde voor onze geheele onderwerping aan den Britschen invloed dan die gedweeheidwaarmede men Marlborough bleef ont zien en die ondankwaarmede men Slangenburg loonde. Twee jaren na de overwinning van Eekeren was de Ilolland sche bevelhebber genoodzaakt de krijgsdienst der Republiek te verlaten, omdat zijn fier onafhankelijk karakter zich niet buigen kon onder de aanmatigingen des Britschen veldheers en omdat de hoofden der Republiek niet den moed hadden om hun dienaar in zijn goed recht te handhavenmaar hem opofferden stan Marlborough's ijverzucht en wrok. Marlborough bleef het opperbevel over de Nederlandsehe legermacht be houden en al is het dat hij meer dan eenmaal de blijken gaf, hoe weinig hem de eer en het belang van Holland ter 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 167