96
lingen, verwaarloosde stelselmatig leger en vloot, trok zich
meer en meer terug van alle buitenlandsclie bemoeijmgen
en verloor daardoor met zijn steeds verminderend aanzien
allengs allen invloed. Dat eendragt magt maakt, daaraan
werd niet meer gedacht. Door de krachteloosheid van het alge
meen bewind, scheen de Unie slechts in naam te bestaan.
Elke stad scheen een afzonderlijke staat te zijn geworden,
die niet het welzijn van de provincie of van het hondge
nootschap, maar alleen zijn eigen belang behartigde. Door
gebrek aan verzorging verging 's lands vloot in de dokken
en voor het bouwen van nieuwe schepen had men geen
geld. Zweedsche kapers braglen onzen handel op de Oostzee
straffeloos gevoelige verliezen toe; en het land, dal eenmaal
zoo roemrijk den Sond ontsloten hadvernederde zichom
aan een roofnest in de Middellandsche zee den vrede te
smeeken. Te regt schreef een Britsch staatsman in
174-S«Als natie, geloof ik niet, dat aan de Hollanders de
geest en de staatkunde van vroegere dagen ontbreekt; maar
zij zijn uitgeput en hebben geen uitvoerende magt: zij zijn
als een schip met een goed getal matrozen aan boord, maar
zonder geschut, munitie en roer. In een tijd, dat handel
en scheepvaart niet alleen arbeid en onderhoudmaar ook
overvloed en rijkdommen schonkenzag eene slecht bere
kenende zuinigheid de voordeden voorbijdie eene tijdige en
buitengewone krachtsontwikkeling kon aanbrengenen zocht
zij de staats-bcmoeijingen der Republiek steeds meer binnen
den omtrek van baar grondgebied te beperken; zonder te
berekenendat een land 'twelk zijnen handel over alle
werelddeelen heeft uitgebreid, daardoor zijne hoogste belan
gen in de waagschaal stelt. Te vergeefs verhieven de Fagei.s
en de Slingelandts hunne stem legen de verkeerdheden
hunner eeuwde Edel-Groolmogenden en Edelinogenden ble
ven doof voor hunne nadrukkelijke vertoogen. En wat
was er het gevolg van Een oorlog om de erf-opvolging
H. WaLPOLE.