100 n't Ras, dat speelt met trouw en eeden, »Dat lacht met God en regt vertreden »Dat roemt op zijn verpeste zeden;" toen- wachtte men heil van de woeste Jakobijnendie de edelste hoofden door den moordbijl hadden doen vallen van de Jakobijnen, bij welke rijkdom, deugd en godsdienst, kunde en bekwaamheden, ja zelfs welvoegelijkheid dood schuldige misdaden waren. Daar rukken zij tegen Neder land op. De jeugdige Oranje-telgen gorden liet zwaard aan en toonen zich hunnen stam waardig. Tuigen het Meenen en WerivickLandreciesFleurus en Mont St. Jean! Maar wat baat betdat het bloed van een' Oranje-telg vloeit wat baat wederstand, als de natie niet medewerkt, als de natie Oranje afvalt? God bevloert de rivieren, en de Franseben zijn meester van ons vaderland. Eene ranke vis- scherspink voert Willem V en diens gezin naar de Engel- sche kust. En zoo wordt Nederland verlaten door de na komelingen van die vorsten en heldenaan wier edele zelfopoffering bet «voornamelijk zijne onafhankelijkheid zijne grootheid, zijn roem, zijn bloei en welvaart te danken heeft. Het ondankbare vaderland heeft geen spanne gronds meer voor hen over." (-J-) Nu juicht Nederland! Nu haalt het met blijde jubeltoonen die vreemdelingen in, tegen wier voorza ten hel zoo dikwijls en zoo moedig gestreden heeft Nu plant bel vrijheidsboomen 1 Nu is het gelukkig Kortzigtigenwat juicht gij! Waren uwe banden, na het afwerpen van het Spaansehe jukooit zoo knellendals sedert den tijddat de leus van vrijheidgelijkheid en broederschap op uwen bodem gehuldigd werd? Ja, de leer der volks-souvereiniteit belooft gelukvoorbeeldeloos en vol komen geluk. Maar werkelijk leidt zij tot regeringloosheid of tot onderdrukking. Ziet, men heeft Oranje uitgedreven, en de Franschen als vrienden, als bevrijders, ja als broeders H. II- Klijn, Gedichten. I, bl. 190, (2e druk). (7) Van Lennep, Noord Nederland, IV, 1. bl. 218.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 186