101 ingehaald! En hoe broederlijk, hoe belangeloos zijn hunne handelingen! Voor honderd millioenen, afstand van grond gebied, vrije vaart op onze rivieren en andere opofferingen moeten wij van hen onze onafhankelijkheid koopen. En welk eene onafhankelijkheid! Zij bestoud slechts in naam; inderdaad was ons vaderland een vasal-staat van het wereld- dwingende Frankrijk geworden. Onder de leus van onaf hankelijkheid en vrijheid werd het beklagenswaardige Neder- landsehe volk onderworpen aan eene factie, die zelve uitheemsche ketenen droeg, die den grond heeft gelegd tot eene reeks van rampen, welke het dierbaar vaderland negentien jaren lang bijkans onafgebroken geteisterd hebben. Aan revolutionnairen en Franschen invloed ter prooidoor twee- dragt verscheurd, in oorlogen tot eigen nadeel en verderf gewikkeldwerd Nederland van handel en zeevaart en volk plantingen, van magt en rijkdom en welvaart beroofd. Van omwenteling tot omwenteling voortgezweept, boog het ein delijk, afkeecig en wars geworden van droombeelden, hakende naar orde cn rustvolvaardig het hoofd onder eenen vreemden Koning, die geheel onbekend was met onze zeden en landaard, die zelfs onze taal niet verslond. Doch daarmede was de maat onzer vernedering niet volgemeten. Daar klinkt uit de Seine-stad het magtwoord van den man, die geheel Europa voor zijne wenken doet sidderen; daar verklaart Napoleon dat de grond van Nederland slechts eene aanslibbing is van de Frausche rivierenen hecht het aan zijn gebied. Zoo was dan de naam van Nederlandbespot, verguisd en vertrapt, uitgewischt uit de rij der mogendheden van Eu ropa, onder welke het weleer zulk een1 schitterenden rang had bekleed! Zoo was dan de Nederlandsche vlag, eenmaal de trots des oceaans, van de zeeën verdwenen. Gekromd onder het slavenjuk van den Franschen dwingeland, zag Ne derland zijne burgers met en aan diens bebloede zegekar naar de slaglbank voortgesleeptzijne bloeijende jongeling schap aan de armen van liefdevolle ouderen ontrukten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 187