105 van 181£ hadden zamengevoegd hetgeen niet vereenigbaar was. De Belgische gewesten, achtereenvolgens onder het juk van Spanje, Oostenrijk en Frankrijk gebukt en aan 't kwijnen geraakt, waren vereenigd geworden met den pas herboren Nederlandschen staatzonder te letten op het ver schil van volksneigingbronnen van bestaanzeden ge woonten taalbelangen en herkomsten. Priesterwrok en omwentelingszucht spanden zamenen bragten eene scheuring te weeg tusschen het noorden en het zuiden van het Koning rijk der Nederlanden. En de mogendhedendie het gewaar borgd haddenzagen zulks niet alleen goedkeurend aan maar gaven zelfs den muitenden Belgen haren steunhare hulp. Te vergeefs stelde de held van Qualre-Bras, alleen en onverzeldzijn leven in gevaar in de straten van het oproerige Brussel. Te vergeefs joeg hij de legers der op standelingen hij Hasselt en Leuven uit elkander. Ik zeg te vergeefs. Ja, te vergeefs, om het gezag van Oranje in België te herstellen maar niet te vergeefs, om de blaam uit te wisschendie het snoodste verraad onverdiend op de eer van den Nederlandschen krijgsman geworpen had; niet te vergeefs, om het op een dwaalspoor gebragte Europa te toonendat Oranje zonder vreemde tusschenkomst in staat zou geweest zijn, oproer te breidelen en opstand te dempenniet te vergeefsom den vreemdeling te ver kondigen, dat de Nederlanders, door Oranje aangevoerd, nog geenszins ontaard waren van den heldenmoed hunner voorvaderendie tachtig jaren lang voor vrijheid en gods dienst tegen de reuzen-monarchij van Spanje gestreden hadden. Willem II, die tot tweemalen de eer van den Nederland schen naam heeft gewrokenaanvaardde hel koningschap in een' tijd, waarin van pligten bijna niet meer werd gerept, maar van regten des te meer gewaagd. Toen de constitutie koorts de aderen van Europa doorwoeldehier een' troon omverwierpdaar er een' deed waggelentoen volksrazernij oproer en verraad in menig land de sehrikkclijkste moord en plunder-tooneelen aanrigttetoen voorkwam de edel-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 191