115 zeker achter, en gij sterft oogenblikkelijkzoo luidde het antwoord. Om den lezer de openbaringen verstaanbaar te maken is het noodig het een en ander omtrent de plaatselijke ge steldheid le zeggen. De stad Burgoswerwaarls de Fran- schen op marsch waren, lag ongeveer vijf mijlen van de venla verwijderd, indien men den koristen weg volgde. Die weg echter was zeer bergachtig, slecht en oneffen, en werd zelden of nooit met voertuigen bereden terwijl daarentegen bij goed weder, wanneer er spoed vereischl werd, ruiters niet zelden dezen weg insloegenzonder er veel last van te hebben. Ongeveer eene mijl van de venla voerde een tweede weg in dezelfde rigtingdeze was veel beter aangelegd en werd ook drukker bezocht, ofschoon zijne groote kronkelingen hem ruim twee mijlen langer maakte. Langs dezen weg waren de dragonders twee dagen le voren van Burgos geko- menzij hadden hem gekozen uit hoofde van de zware munitie-wagensdie zij toen meevoerdenwaarvoor de kor tere weg geheel ongeschikt zou geweest zijn, terwijl de aanvoerder het nu aan de keus had, welken hij volgen wilde. José nu had de Guerilla-bende van alles onderrigt, en de gevreesde Empecinado Juan Martin Diez besloot, de Fran- schenindien zij bij 't vallen van den nacht den weg door de bergpas volgden, aan le vallen. Het grootste aantal Guerilla's, waarover Diez beschikken kon, overtrof dat der Franschen zoo weinig, dat de meerdere voortreffelijkheid der laatsten in krijgstucht, bewapening en uitrusting dezen ligt de overwinning kon doen behalen, indien men een opentlijken aanval waagde; daarom besloot de Guerilla-ehef hen uit eene hinderlaag in een hollen weg te overvallen. Tot dat einde echter was het noodzakelijk, eerst uit te vorschenwelken weg de vijand zou inslaan. Om dit te ontdekkenbegaf hij zich in 't vroege morgen-uur met twee van zijne lieden naar de venlaen verborg hen in eene half vervallen korenschuur, die op eenigen afstand 8*

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 201