119 a Sergeantzei de Kapitein op gestrengeu toonik was voornemens u bij de eerste gelegenheid lot bevordering voor te dragen; de man echter, die zoo weinig weel te zwijgen, dat hij den vijanden van Zijne Majesteit de voor genomen troepen-bewegingen meedeelt, is niet geschikt om een rang te bekleeden. Pakt den kerel," voegde hij er op den waard wijzende bij, «en geeft hem, wat den verrader toekomt." «Uwe belofte, senor uwe belofte!" riep de ellendeling. Mijne belofte wasu niet le zullen doen ophangenen of schoon uwe leugens mij regtigen zouden, u aan den boom te laten opknoopentoch wil ik mijn woordal gaf ik het ook aan eenen onwaardigen als gijniet breken. Ik zal u echter laten doodschieten. Bindt hem en plaatst hem naast de anderenofschoon het eigenllijk zonde isdat zulk een schoft door de wapens van Soldalen en in gezelschap van zulke trouwe knapen sterft." III. De ongelukkigemaar aan dubbeld verraad schuldige waard werd onmiddellijk gebondenen niettegenstaande zijn ge schreeuw en gejammer door de dragonders in de boven geschetste stelling gebragt. Weinige minuten zouden toe reikend geweest zijn om het treurspel te eindigentoen men de schildwacht, die vóór de herberg op den weg stond, plotseling werdahoorde roepen, en een ander handelend persoon op het tooneel trad. Het uiterlijk van den nieuw aangekomene was buitengewoon opvallend. Ofschoon te naauwernood de middelbare mans-lengte overtreffende, ge tuigde zijn geheele ligchaamsbouw van eene reusachtige krachtzijne breede borst en zijn gespierde nek schenen eerder eenen kolossus toe te belmorenzijne trekkenofschoon scherp geteekend en grof, waren niet onaangenaam, en droegen het kenmerk van een besluitvol en sterk mannelijk karakter. Hij droeg het gewone gewaad eens landmails.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 205