120
Toen hij op de plaats geleid werd, keek hij met schijnbare
onverschilligheid om zich henen, als begreep hij volstrekt
niet, wat hier gaande was. Kapitein Dubois echter meende
op de geziglen der knielende Guerilla's, op het oogenblik
toen de nieuw aangekomene de plaats betrad, eene plotse
linge ontsteltenis te bespeurenen toen daarop aanstonds
zijn oog op den vreemdeling viel, ontdekte hij in zijne ge
laatstrekken de stomme uitdrukking der verstandhouding. Hij
fluisterde den Sergeant een bevel in; weinige oogenblikken
later wierpen zich een half dozijn dragonders op den land
man en trots de verbazende krachtwaarmee deze hen aan
vankelijk terug wierp, was hij toch weldra overweldigd en
gebonden.
«Mie zijt gij? vroeg de Kapitein, toen de gevangene
geboeid vóór hem stond.
lk ben Klaas Herastas de boschboer'', antwoordde de
andereik kwam herwaarts naar de herberg om mijn
hakhout aan senor José te verkoopen 1 Wat heb ik mis
daan, dat gij mij grijpt en knevelt?" Een bundel hakhout,
dal hij op zijn schouder droeg, toen hij de plaats betrad,
scheen zijne bewering te bevestigen.
Kent gij dezen man?" Vroeg dc Kapitein aan een der
geknielde Guerilla's.
«Wij kennen hem niet," luidde het antwoord.
«Kent gij hem?" Vroeg hij den waard.
Sisenor si 1" antwoordde deze.
«Wie is hij?"
«Juan Martin Diez, el Empccinado.'"
«Hoe, dc man, dien gij mij als den aanvoerder der bende
noemdetwaartoe deze behooren?"
«Dezelfde, senor!"
Kapitein Dubois zweeg een oogenblik; daarop gaf hij last
de voltrekking van het vonnis tot op zijne terugkomst uit
te stellenen liet den nieuwen gevangene in huis voeren.
«Gij zijt Martin Diez, dien men den Empecinado noemt?"
Vroeg hij, zoodra zij zamen in de kamer gekomen waren.