150 op zijne gelaatstrekkenwaardoor iedere zenuw en elke trek ■van zijn wezen helder verlicht was. De Spanjaard nam de karabijn, die hij op den rug droeg, keek Dubois een oogen- blik scherp aan, en bragt het wapen aan zijn schouder. Eenige seconden gedurende welke hij op het voorhoofd van den Franscliman mikte, waren wapen en arm onbewegelijk als marmer; bereids kromde hij den vinger en in 't volgend oogenblik zou hij de hersenen van zijn slagtoffer verspreid hebben, toen plotseling de nieuw aangekomene hem met eene harlschokkende stem toeriep: «halt!" Ook dit woord ware te laat gekomenindien hij het niet met een slag op het wapen had doen gepaard gaan, die den kogel ver over het hoofd van den gevangene deed wegvliegen. «Wat wilt gij, Ju an Martin Diez?" riep de verblufte Spanjaard met ergernis. «Waarom stoort gij den loop der geregtighcid en noodzaakt mij ten tweeden male te laden terwijl ééne lading toereikend was?" Ik zou mij zeer moeten vergissenantwoordde Diez want het was werkelijk de Empecinado" «indien die jonge heer en ik niet oude hekendenoude vrienden zijn en indien dat waar is, mag hem geen haar gekrenkt wor den. Hoe heet gij, jong man?" vroeg hij verder. Dubois." «Ha, ik dacht het wel. Bekleedt uw vader een rang in hel Fransche leger Tot gisteren avondja. Hem was een schooner lot be schoren dan mij. Hij sneuvelde op het slagveld." Sedert hoe lang dient gij in het leger Ik vergezelde mijnen vader gedurende vele jarenzonder nog tot hel leger te belmoren; eerst sedert ruim twee jaren hen ik in dienst." Genoegzcide Diez terwijl hij zijne hand greep en thans verhaalde hij aan de verzamelde groep zoo kort mo gelijk de geschiedenis, welke vóór bijna drie jaren voorge vallen was, en hoe hij derhalve aan dezen jongen man eene eindelooze verpligting had.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 216