159 Hij omvatte den Officier, die eene korte gedrongen gestalte had, hief hem met even veel gemak in de hoogte als een meisje het hare pop zou gedaan hebbendraaide zich op zijne hielen omen sprong met éónen zetdie door een gil van den ontstelden Franschman vergezeld werdover de kloof, welke hem van de duivelsrots scheidde; op hetzelfde oogenblik riep hij van de smalle ruimte, waarop hij stond, op een doordringenden toondie meer naar het trompet geschal dan naar eene menschelijke stem geleek, den soldaten een gebiedend halt" toe. Het kommaudo was overtollig. Op het oogenblik van zij nen sprong had de gansche troepdie wezentlijk in den waan verkeerdedat hij zich met den Officier in den afgrond gestort haddoor den aanblik geheel verlamdplotseling en onwillekeurig halt gehouden; allen waren zij als door de hand eens toovcnaars aan den grond vast genageldterwijl een gil van ontsteltenis aller mond ontsnapte. Alvorens zij van hunne verstomming en hunne onwerkzaamheid bekomen warenriep hij luidea indien gij ook slechts ééne schrede vooruit komt, indien gij ook slechts één geweer aanlegt, stort ik mij in den afgronden sleep uwen aanvoerder meê!" Daarop wendde hij zich tot dezen en vroeg: «Weet gij, wie ik ben?" «Ja," antwoordde de Franschman: «gij zijl Martin Diez, genaamd de Empecinado." «En gij kwaamt herwaarts om mij gevangen te nemen?" voer Diez voort. Ja," luidde het antwoord. «Dan," sprak de Guerilla, «behoef ik u naauwelijks te zeggendat het noch mijn voornemen is mij levend te laten grijpen, noch alleen te sterven. Zie onder uwe voeten." De doodsbleeke krijgsman, die zonder twijfel te midden van het slaggewoel nooit voor den dood terug geschrikt was, wierp eencn rillenden blik in den verschrikkelijkcn afgrond, waarover hij ademloos aan écu haar hing, en greep zich krampachtig nog vaster dan te voren aan den vreesselijkcri manin wiens hand zijn lot was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 225