VERANDERINGEN II* UET PERSONEEL VAN OFFICIERS, LEERAARS, ADELBORSTEN en KADETS, SEDEET L'ET AFDEGEHHE DEE EAAaLIJSTEE IA DEI TOB1GEH JAAEGASG. BESTUUR DER AKADEMIE. De Akademie had in den loop van dit jaar het verlies te betreuren van haren Gouverneur, den Generaal-Majoor der Artillerie Jonkheer J. K. lïidcler van Rappard die op den gjen Februarij 4855, na een hevig lijden van bijna drie maandenoverleed. Ofschoon slechts sedert bijna twee en een half jaar in de gewiglige betrekking van Gouverneur aan het hoofd der Inrigting geplaatst, had hij zich door zijne regtschapenheid, door zijne billijkheiddoor zijne levendige belangstelling in den bloei der Akademie, door zijnen ijver en zijne ziels kracht niet alleen dc opregte hoogachting, maar ook tevens de toegenegenheid zijner ondergeschikten in hooge mate weten te verwerven. Waren dus de dienstendoor dezen waardlgen Chef aan de Akademie bewezen, belaas slechts van korten duur; zij mogen niet naar dien duur afgemeten wordenen hoe moeijelijk de taak ook zijn mogt om Zijne Excellentie den Luitenant-Generaal Seelig op te volgen, die van 1856 tot 4852 aan het hoofd der Inrigting gestaan had, de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 44