-Mi stelling van twee derden of f 400 'sjaars der gewone con tributie zoodat degenen die geplaatst werdenslechts f 200 'sjaars voor hunne Akademische opleiding zouden behoeven te betalen. Daarentegen moesten zij zich verbinden omna hunne benoeming tot Ingenieur, den lande ten minste ge durende tien achtereenvolgende jaren te dienen. Het gevolg hiervan was dat voor een vak dat anders weinig liefheb bers scheen uit te lokkenhoe voordeelig en gewigtig het ook zijn moge, 29 Aspiranten geëxamineerd werden waarvan er 13 aan de vereischten voldeden, uit welke 13 men natuur lijk de i hesten koos. Van de 13 goedgekeurden waren er 6 dieofschoon zij de voorkeur hadden gegeven aan het vak van den Scheepsbouw ook tevens voor een of meer wapens der Landmagt admissie gevraagd hadden, en van die 6 be hoorden er 2 tot de 4- pasbedoeldendie het best voldeden deze 2 werden dus bij den Scheepsbouw geplaatsten de i overblijvenden hij de Landmagt. Nu schoten er nog 7 over en daarvan heeft er één gebruikt gemaakt van het hun allen gedane aanbod om bij de Landmagt geplaatst te worden. De maatregeldoor den Minister van Marine genomen werkte dus heilzaam en dat was vooral toe te schrijven aan de tijdige bekendmaking, welke de belanghebbenden in staat stelde, zich nog op het examen voor te bereiden. Had men die bekendmaking nóg vroeger kunnen doenmen zou vermoedelijk nóg meer en nóg betere Aspiranten gekregen hebben. Zou het nu niet mogelijk zijn, vast te stellen (het is bloot eene finanliëele zaak die echter belangrijke voordeelen zou opleve ren)dat jaarlijks een zeker aantal bijvoorbeeld tien jongelieden voor niets op de Akademie zullen worden toegelaten, en dat dit gunstig lot te beurt zal vallen aan hen, die, het best aan de vereischten voldaan hebbendehet hoogst op de lijst zijn gekomen. Het zou eene groote belooning zijn voor hunne kunde, eene des te grooter voldoening voor hunnen ijver omdat hunne ouders er het loon voor zouden wegdragen en welk regtgeaard zoon zou er zich niet zijn gansche leven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 66