S2 Batavia den 1i'>°" Januarij IS 34. IIoogEdelGestrenge Heer In de gelegenheid zijnde in het bezit te geraken van eene schilderijvoorstellende een gedeelte van den aanval op Djaga-Raga (Balie 1849), kwamen de leden van den Raad van verdediging van Nederlandsch Oost-Indië overeen, deze schilderij aan te koopen, en daarvoor eene plaats te verzoe ken in de Galerij van Schilderijen aan de Koninklijke Aka- demie voor de Zee- en Landmagt te Breda. Een groot aantal Officieren van het Indisch leger aan deze handeling wenschende deel te nemen, was zulks den leden van genoemden Raad hoogst aangenaamals meenende hierin te mogen zien een bewijs te meer van de algemeene belang stelling voor de in hare gevolgen zoo uitstekend doeltref- lend werkende Koninklijke leerschool. Daartoe door de Heeren leden van den Raad van verde diging uitgenoodigd, is het mij eene eer U IIoogEdelGestrenge van het bovenstaande mededeeling te doen met het verzoek dit schilderstuk wel te willen ontvangen en eene plaats aan wijzen in de voormelde Galerij van Schilderijen. Mij is opgedragen hierbij aan te teckenen, dat het aange boden tafereel, vervaardigd door wijlen den heer IIardouin als schilderstuk zeker geen bijzondere waarde heeft, waarom de Officieren van het Indische leger verzoeken dat hier slechts gelet worde op het doel een gering bewijs te leve ren van innige belangstelling voor de Koninklijke Akade- mievan hoogachting voor de krijgsmakkers door wier ijverige zorg de Akademie zulke heerlijke vruchten draagt- van toegenegenheid voor de Kadets der Zee- en Landmagt die zij overtuigd zijn dat waardige leden zullen wrorden van het Offieierskorpswaarvan de leus is: «de loisteu van Oranje het heil van Nederland Ik heb de eer hierbij te voegen eene naamlijst der Offi cieren die deel hebben in deze opdragt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 74