85 van de Akademie herkomstig gelegenheid hebben om te too- nen, of zij voor de ware praktijk, de praktijk op het oor logsveld, al dan niet geschikt zijn. Trouwens hiervan heb ben verreweg de meeslen daar reeds menigvuldige blijken gegevenen wij danken de gewezen telgen der Akademie die bij het Oost-Indisch leger dienenmet de meeste warmte voor de wijze, waarop zij hunne hier genoten opleiding eer- aandoen, dewijl de Akademie daaraan deze vereerende hulde te danken had. Laat ons echter liever dan hierover naar hartelust uit te wijden, nog den brief van dankzegging ver melden door den Gouverneur der Akademie gerigt aan den Voorzitter van den Raad van verdediging van Nederlandsch Oost-Indien. Deze luidde als volgt Breda den -i 1dl5" April 1855. Bij een zeer vereerend schrijven, onder dagteekening van den 1 4,Ic" Januarij 1854 door UHEdG. voorganger aan het hoofd dezer Instelling gerigt, werd namens een groot aan tal Officieren van het Indisch leger aan de Koninklijke Aka demie voor de Zee- en Landmagt de aanbieding gedaan van een schilderstukvoorstellende den aanval op Djaga-Raga (Balie) in 1849, vergezeld van eene'naamlijst der Officieren, die tot dit geschenk hebben bijgedragen. Deze schilderij waarvan de verzending blijkens eene mis sive vau den Heer Luitenant-Kolonel der Artillerie Steuerwai.ii was vertraagdomdat het voornemen bestond eene teekening op steen daarnaar te doen vervaardigen,thans aangekomen zijnde, gevoel ik behoefte UIIEdG., uit naam van het gan- sehe personeel der Koninklijke Akademie voor de Zee- en Landmagt, de algemeene erkentenis voor dit bewijs van welwillendheid over te brengenen UHEdG. te verzoeken gelijk ik de eer heb bij deze te doenbij de Officieren van het Oost-Indisch leger de tolk te willen zijn van de gevoelens, waarmede deze duurzame herinnering aan een zoo schitterend wapenfeit onzer Indische krijgsmakkers bij de Koninklijke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 77