7 bataillon eene school bestond, maar ook nog eene algemeene school voor het geheele korps, ten einde daarin de meest geschikte sujetten tot Opzigters hij de vestingwerken op te leiden. Hebben wij lot nu toe een voortdurend streven opgemerkt om de kaders van het leger meer overeenkomstig hunne bestemming op te leiden én te onderwijzendat streven be loofde en gaf zeker goede vruchtenwant wel verre van het daarbij te laten, regelde een Koninklijk besluit van den 50sten Maart 1827 de studiën der Onderofficieren bij de korpsen Infanterie en Kavallerie, die tot nu toe zonder examen tot den Officiersrang werden toegelatenmaar die voortaan bij hunne korpsen gelegenheid zouden vindenom onderwijs te ontvangen in de onmisbare wetenschappenals de talen het schrijven, het rekenen, de stelkunst, de meetkunst, de driehoeks-meting, de werkdadige meetkunst, het regtlijnig teekenen, de veldversehansingde velddienst, de kennis der uitwerking en van het gebruik der verschillende wapensde dienstreglementende aardrijkskunde en de geschiedenis zij moesten voortaan bij een examen blijken geven van hunne in al deze vakken verworven kennis, om tot Officier bevor derd te kunnen worden. Hiermee was het niet gedaan. Was er reeds veel verrigt om althans te zorgendat de nieuw aan te stellen Officieren de onmisbare grondslagen voor eenc beschaafde krijgskundige vorming gelegd hadden, het was de uitdrukkelijke begeerte van den Koning, dat ook zij, die reeds vroeger de épaulet verworven hadden, niet achter zouden blijven. Bij Konink lijk besluit van den 28stcn September 1826 w;as daarom be paald, dat de lstc-Luitenanls der infanterie en Kavallerie, even als dit reeds bij de Artillerie plaats had, een examen zouden moeten afleggen om Kapitein te kunnen worden dat was toen noodig, dewijl zoo velen den Officiersrang verworven haddenzonder zich eerst de vereischte kundig heden eigen te makenen het te voorzien wasdat eene bloote aansporing lot de studie niet toereikend zou zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1856 | | pagina 93