67 zijndie men had kunnen plaatsendan zal men daarvoor toch zeker niet meer dan -10 pCl. (wat wij gerust voor te veel durven verklaren) kunnen aannemenen dan blijven er nog 40 pCt. die zeer bepaald beneden peil staandat nog veel te veel is, wanneer men aanneemt, dat verreweg de meeste van die Aspiranten sedert verscheidene jaren eene bepaalde opleiding met het oog op hetgeen bij het examen gevorderd wordt, hebben genoten. Wil men nog meer vergelijkende cijfers; wij hebben er nog eenige verzamelddie op het examen in de rekenkunst een der hoofdvereischten betrekking hebben en die gegrond zijn op het schriftelijk bewerktewaar de Aspirant dus bedaard kon nadenkenen niet onder den invloed was van die ongelukkige verlegenheid en beschroomdheid die de Ne- derlandsche jeugdvolgens het getuigenis van de meeste onderwijzers en vaders, zoo eigen is, 56 pCt. struikelden over het tot eene eenvoudiger gedaante brengen van de volgende breuk: 5 6 58 pCt. konden niet met decimale gebrokens werken plaatsten bet decimaalteeken verkeerd, of maakten fouten in de optelling en aftrekking 50 pCt. konden het volgende getal niet in cijfers opschrijven Een millioen van den tweeden rangelf duizend en tien millioen, duizend en elf 27 pCt. wisten nagenoeg niets van het stelsel van maten en gewigten af, en haperden bij de oplossing van een voor stel als dit hoe diep moet een bak zijn van 5,01 el lengte en 1,08 el breedte om 1 last, 7 mud en 5 kop graan te be vatten 8*

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 129