70 noemen, of dat eene soort van scheldnaam was, luidde het antwoord: «volstrekt niet, ze noemden hem Bomn-parte omdat hij zulk een goed Vorst was." Aan verscheidene Aspiranten werd de vraag gedaan, wat toch de reden was dat bij de Chronologische opgaven vóór Christus geboorte ieder volgend jaar een lager cijfer had dan het voorgaandeterwijl het daarna juist andersom is. Bijna allen wien het gevraagd werd hadden daar nooit over na gedacht maar de meesten gaven er toch eene duidelijke verklaring van. Sommigen evenwelen zelfs een betrekkelijk te groot aantal, hielden het er voor, dat die manier van de jaren te tellen met Christus geboorte veranderd was; ja, meer dan een hield voldatwanneer bijv. Tiiemistocles de tijding van zijne overwinning bij Scilamis in een brief had bekend gemaakten dien brief had willen dateerenhij daarboven zou hebben gezel: Salamis, September 480. Denkelijk zullen er verscheidene zijndie het vorenstaande lezendemoord en brand zullen roepenen verontwaardigd zullen zijndat op het examen zulke «strikvragen" gedaan wordenwij hebben ook toevallig gehoorddat een der heeren onderwijzers die waarschijnlijk dergelijke domheden door zijne discipels had hooren verkondigenden volgenden dag zijn gemoed lucht had gegeven door te verklaren dat het examen in de Geschiedenis zoo dwaas werd afgenomen dat er geen touwen aan vast te knoopen warenmaar vooreerst zijn wij zoo vrij op te merken, dat dergelijke vragen, hoewel de resultaten daarvan wel degelijk in aan merking genomen worden, tot de uitzonderingen belmoren; daar toch wel geen mensch gelooven zal dat iemand in staat is, aan 200 Aspiranten ieder gemiddeld 25 dal is totaal omtrent SOOO strikvragen te doen. Daar zou de meest weelderige verbeeldingskracht niet toe in staat we zen;en ten anderen, gelooven wij, dat men door zooda nige «strikvragen" onder de overige te mengen, veel heler in staat ismet het oordeelsvermogen van den Aspirant bekend te wordendan met eene onafgebroken reeks van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 132