77
het besluit gekomen zijn om zijne zamenstelling maar te
laten varen, te meer daar het toch ook weinig belang meer
wekt, en het hoofddoel, dat ik mij aanvankelijk voorstelde,
het meer bekend maken eener Inrigting, die zoo naauw
verwant is met de deugdelijkheid van ons legerzoo het
nog niet bereikt is, door mij niet bereikt zal worden.
intusschen ik hoopte, dat, zoo ik nog één jaar volhardde,
welligt een ander na mij zich met de redactie zou willen
belastenen bet denkbeeld van aldus den grond gelegd te
hebben tol iets dat zeer zeker zijne nuttige zijde heeft en
ongetwijfeld meer nut zal stichtenwanneer nieuwe krachten
zich daaraan toewijdenmaakte mij afkeerig van het laten
varen mijner laak. Ik besloot derhalve mijne uittreksels te
raadplegenin de hoop van daar stof in te zullen vinden.
Inderdaad, die was er volop in aanwezig; maar nu ontstond
eene andere moeijelijkheid. Hoe zou ik uit zoo'n rijkdom
van stof eene goede keuze doenik was in den toestand
van een smulpaap, die aan een rijkbeladen disch gezeten het
menu raadpleegten daarop zoo veel heerlijke scholels ver
meld ziet, dat hij het lekkerste voorbij laat gaan, in af
wachting van het nog lekkerder wal volgen zal; en die
eindelijk onverzadigd den disch verlaat. Of wel in dien van
een anderdie zich een ideaal gevormd heeft van het meisje
dat hij lot zijne levensgezellin zal kiezen en die tot aan den
avond van zijn leven zoo veel lieve, bekoorlijke, huisselijke
zachtzinnige en talentvolle wezens ontmoet, dat hij telkens
vreest berouw over eene ontijdige keuze te zullen hebben
en daarom als vrijgezel ten grave daalt.
Den fijnsten schotel kon ik niet aanwijzenhet bekoor
lijkste meisje vermogt ik onder zoo vele lieven niet op te
sporenen uit vrees van met eene hongerige maag van
tafel op te slaan, of als vrijgezel ten grave te dalen, moest
ik wel besluiten om van alle schotels te proevendoch
neen, dat beeld gaat mank, want ik mogt toch niet het
zelfde met alle lieve meisjes doen.
Nu platweg dan gezegd, ik kwam op den inval om mijne