9b galmen, wanneer gij na voleindigden krijg in uwe geboor teplaats zacht zult insluimeren, mag uw roem en uw naam ondergaan. Dübing. Op zekeren avond kom ikna een vermoeijenden marseh met den Generaal Pin een onbewoond huis aan; het regendedat het gootonze kleêren waren druipnatwij leggen een vuur aanen warmen ons. Ga daar zittenzei de Generaal. Waarom Ik wil u uwe laarzen uittrekken. Gij schertst? Volstrekt nietgeef me uw voet. Generaalik mag het niet dulden. Uwe laarzen zijn nat, uwe voeten staan in 't water, gij zoudt verkouden worden. Ik zal ze zelf wel uittrekken. Ik wil het doen. Of ik walde of niet, de Generaal trok mij mijne laarzen uit; mijne verbazing was groot. Toen hij gedaan had sprak hij Nu mijne beurtde eene dienst is de andere waard trek mij mijne laarzen uit. Volgaarne. Ik moest het zóó aanleggenom het regt te hebben van u deze dienst te vragen. E. Blaze. Ja, ik heb op die sombere zee één punt meenen te on derscheiden dat mij onwrikbaar vast toescheen. Ik zag het eerst schemerenen aanvankelijk geloofde ik er niet aan. Ik vreesde het te onderzoeken, en wendde de oogen af. Later ben ik, dewijl de herinnering aan dat eerste gezigt mij vervolgen bleef, ondanks mijzelven tot dat zigtbaar maar onzeker punt teruggekeerd. Ik hen er toe genaderd, ik heb er om heen gedraaid, ik heb er onder en er boven geke-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1857 | | pagina 157