9b
galmen, wanneer gij na voleindigden krijg in uwe geboor
teplaats zacht zult insluimeren, mag uw roem en uw naam
ondergaan.
Dübing.
Op zekeren avond kom ikna een vermoeijenden marseh
met den Generaal Pin een onbewoond huis aan; het
regendedat het gootonze kleêren waren druipnatwij
leggen een vuur aanen warmen ons.
Ga daar zittenzei de Generaal.
Waarom
Ik wil u uwe laarzen uittrekken.
Gij schertst?
Volstrekt nietgeef me uw voet.
Generaalik mag het niet dulden.
Uwe laarzen zijn nat, uwe voeten staan in 't water,
gij zoudt verkouden worden.
Ik zal ze zelf wel uittrekken.
Ik wil het doen.
Of ik walde of niet, de Generaal trok mij mijne laarzen
uit; mijne verbazing was groot. Toen hij gedaan had
sprak hij
Nu mijne beurtde eene dienst is de andere waard
trek mij mijne laarzen uit.
Volgaarne.
Ik moest het zóó aanleggenom het regt te hebben
van u deze dienst te vragen.
E. Blaze.
Ja, ik heb op die sombere zee één punt meenen te on
derscheiden dat mij onwrikbaar vast toescheen. Ik zag het
eerst schemerenen aanvankelijk geloofde ik er niet aan. Ik
vreesde het te onderzoeken, en wendde de oogen af. Later
ben ik, dewijl de herinnering aan dat eerste gezigt mij
vervolgen bleef, ondanks mijzelven tot dat zigtbaar maar
onzeker punt teruggekeerd. Ik hen er toe genaderd, ik heb
er om heen gedraaid, ik heb er onder en er boven geke-